Pagina's

donderdag 12 maart 2015

Vrijwilligerswerk: maar niet voor iedereen

Natuurlijk doen we allemaal geregeld vrijwilligerswerk. Toch? Een bijdrage leveren aan de samenleving is toch normaal. Maar zo vanzelfsprekend is dat helemaal niet voor iedereen.

Oma leest voor
Mijn moeder heeft ons al heel snel uit de droom geholpen over het onderwerp oppasoma. Dat ging zij niet worden. Natuurlijk wilde ze wel eens oppassen maar niet structureel. Nadat zij als huisvrouw het merendeel van de tijd aan huis gebonden was om ons op te voeden vond ze het heerlijk dat ze, toen wij de deur uit waren, buitenshuis betaald aan het werk kon. Haar eigen inkomen, haar vrijheid, dat liet zij zich niet meer afnemen. Mijn broer werd het eerst met het standpunt van mijn moeder geconfronteerd. Maar hij was in de gelukkige omstandigheid dat zijn vrouw zelf een moeder had die maar al te graag wilde oppassen, dus was het geen onderwerp.

Wat is vrijwilligerswerk
Veel mensen zijn bereid wat te doen voor een ander zonder dat daar direct een vergoeding tegenover staat. Uit Duits onderzoek blijkt dat van alle arbeid die verricht wordt slechts 40% voor de arbeid betaald wordt. Dat betekent dat onze samenleving draait op vrijwilligerswerk. Maar waarom heeft nog niet iedereen dat door? En waarom zijn er dan nog altijd mensen die aan vrijwilligerswerk geen gehoor geven? Onlangs sprak ik een dame die net met prepensioen was gegaan. Ze had wel wat langer door willen werken, maar het werk was er niet dus kon ze eerder van haar welverdiende oude dag gaan genieten. En dat ging ze doen.

“Ga je vrijwilligerswerk doen?” vroeg ik haar in mijn naïviteit. Ze keek mij aan als door een bij gestoken. “Nee natuurlijk niet”, beet zij mij toe, “ik heb mijn hele leven hard gewerkt en nu is het genoeg geweest. Ik heb mijn pensioen verdiend.” Ze zei het zo stellig en bijna vijandig dat ik mij er behoorlijk ongemakkelijk bij voelde, alsof ik een oneerbaar voorstel had gedaan. Ik was verbaasd maar vooral teleurgesteld. Dat mensen zo’n houding kunnen aannemen kan ik maar moeilijk bevatten.

Wel of geen vrijwilligerswerk
Zelf heb ik altijd vrijwilligerswerk gedaan, naast mijn werk en naast mijn drukke gezin. Ik vind dat normaal. Dat mijn moeder niet als oppasoma wilde fungeren betekent niet dat zij niets voor de samenleving wilde doen. In tegendeel mijn moeder heeft altijd veel vrijwilligerswerk gedaan. Nog even afgezien van het feit dat ze ons heeft opgevoed, wat ik schaar als arbeid in de 60% categorie waaruit geen inkomen vergaard wordt, stond ze altijd klaar als er iets op school of in de kerk gedaan moest worden. Maar ook voor haar familie en voor mensen in de buurt die hulp nodig hadden was ze altijd bereid om iets te doen. Daar kwamen wij pas achter toen zij zelf ziek werd. Van alle kanten werd hulp aangeboden, honderden meelevende kaarten en vele bezoeken waren het resultaat. Mijn vader raakte zelfs wanhopig van al de bezoeken en al de kopjes koffie die hij moest schenken.

Maar ik kan de dame die geen vrijwilligerswerk wil doen dat niet kwalijk nemen. Zelfs onze overheid geeft daar gemengde signalen over af. Een paar jaar geleden werd in een radiospotje duidelijk gemaakt: “Doet u vrijwilligerswerk dan kan dat gevolgen hebben voor uw uitkering”. Terwijl vorig jaar uit monde van Jetta Klijnsma het tegenovergestelde aan de orde was: “Doet u GEEN vrijwilligerswerk dan kan dat gevolgen hebben voor uw uitkering”. Je moet tenslotte wel wat doen voor je geld. Zeker in de discussie over het onvoorwaardelijk basisinkomen is dit steevast het argument om mensen aan te zetten tot arbeid.

De overheid is de weg kwijt
Helaas heeft mijn moeder ten aanzien van mijn eigen kinderen nooit de keuze kunnen maken om oppasoma te worden, want ze is veel te jong gestorven en heeft mijn kinderen en die van mijn zus nooit gezien. Maar gelukkig zijn er nog voldoende opa’s en oma’s die wel willen oppassen. Zo ook de schoonmoeder van de rapper Lange Frans. Zij past geregeld op haar kleinkinderen, de mooiste activiteit die ze zich maar kan indenken. Maar helaas ziet de sociale dienst dat anders. Zij ontvangt een bijstandsuitkering en verricht met het oppassen, volgens de sociale dienst, geldwaarderende arbeid, ondanks dat ze er niet voor wordt betaald. Dus kreeg zij een boete van ruim € 34.000,-!





De overheid is nu zelf de weg kwijt. Aan de ene kant moet je iets doen voor je uitkering en aan de andere kant wordt je gestraft als je dat doet. Waar gaat nu eigenlijk allemaal om? De welvaartsstaat is te duur dus moeten we over naar een participatiesamenleving waarbij iedereen (gratis) bijdraagt. Als je geen betaald werk hebt kan je terugvallen op een uitkering, maar daar moet je wel (gratis) wat voor doen. Begrijpt u het nog?

Een pensioen is geen vrijbrief 
Ons hele economische systeem moet op de schop, dat weten we allemaal. Dat vraagt offers van iedereen. Maar laten we wel praktisch en menselijk blijven en eerst vaststellen wat de nieuwe situatie nodig heeft en dan voorwaarden stellen, in plaats van onduidelijke regels, zodat iedereen weet waar die aan toe is.

Maar laten we vooral al die mensen die denken dat ze van hun welverdiende pensioen kunnen gaan genieten uitleggen dat de participatiesamenleving ook voor hun gevolgen heeft. Zelfs een goed pensioen mag geen vrijbrief zijn voor allerlei rechten waarbij we achterover kunnen leunen zonder een tegenprestatie aan de participatiesamenleving, waarvoor we met z’n allen verantwoordelijk zijn.

De volledige aflevering van De Monitor vindt u hier.

Geen opmerkingen: