Pagina's

woensdag 31 december 2014

Waarom 75 jaar oud worden mooi genoeg is

We leven langer dan onze ouders vooral dankzij de verbeterde gezondheidszorg. Het leven lijkt maakbaar geworden. Maar hoever moeten we daarin gaan? Wanneer is het leven niet meer waard geleefd te worden? Wanneer is het genoeg geweest?

Een van de meest opmerkelijk artikelen van het afgelopen jaar vind ik het verhaal van de Amerikaans hoogleraar Ezekiel J. Emanuel (1957) die zich in de NRC van 18 oktober 2014 uitspreekt over hoe oud hij wil worden. Wekenlang heb ik het artikel op mijn bureau laten liggen en aan iedereen laten lezen die het horen wilde. De opvattingen die hij erop nahoudt deel ik van harte.

75 jaar is een mooie leeftijd
Emanuel streeft ernaar om natuurlijk oud te worden. Op het moment dat hij de leeftijd van 75 jaar bereikt heeft ziet hij af van antibiotica en weigert iedere vorm van levensverlenging. Voor hem is 75 jaar een mooie leeftijd. Zijn standpunt is niet alleen opmerkzaam en niet alledaags te noemen maar heeft ook heel wat commotie veroorzaakt. Het verandert op z’n minst ons denken over de huidige gezondheidszorg en de manier waarop we tegen ouder worden aankijken.

Ezekiel J. Emanuel
In de ogen van artsen is het ook behoorlijk omstreden omdat iedere arts verplicht is om mensen naar beste eer en geweten te behandelen dan wel behandeling aan te bevelen, zeker voor aandoening die levensbedreigend zijn. Maar moet dat te allen tijde en bij iedereen? Emanuel ziet dat niet zo. Hij vindt een leeftijd van 75 jaar respectabel en weigert van af dat moment iedere test en iedere (noodzakelijke) behandeling.

Het einde geeft helderheid
Heel bewonderenswaardig vind ik het standpunt van Emanuel. Zelf denk ik er net zo over. Sterker nog ik weiger nu al routinematige testen, zoals de mammografie. En een griepprik komt er bij mij niet in, nooit. Over antibiotica ben ik wat minder stellig, maar als het even kan blijf ik daar ook ver van. Ik geloof namelijk in het zelfhelend vermogen van de mens en vooral daaraan gaat de huidige gezondheidszorg voorbij. Alles is te behandelen en alles is maakbaar geworden. Ik ga liever uit van het voorkomen van ziekten en aandoeningen door op een gezonde manier te leven.

Het nu al bepalen van de leeftijd waarop het mooi geweest is geeft volgens Emanuel helderheid en een duidelijk punt in de tijd. Geen vage beelden en onnodige medische kosten voor het in stand houden van een verouderend lichaam. Wel behoudt hij zich het recht voor om van gedachte te veranderen en ouder te worden dan 75, als het maar op een natuurlijk manier gebeurt. Ook ik heb al vanaf heel jong een leeftijdsgrens in gedachte voor mijzelf, hoewel die wat verder weg ligt dan bij Emanuel, ik wordt namelijk minstens 93 jaar gezond oud.

Geen kasplantje
Amper een maand na het artikel van Emanuel tref ik op 11 november een zeer kordate dame aan in de NRC die uitlegt dat zij niet gereanimeerd wil worden, omdat ze niet als kasplantje wil eindigen.
Nel Bolten
Op zich niet vreemd, veel ouderen dragen inmiddels een niet-reanimeerverklaring op zak. Maar als oud-verpleegster kent Nel Bolten het ambulancepersoneel, die reageren gelijk en gaan niet eerst op zoek naar zo’n verklaring. Daarom heeft ze “Niet Reanimeren !!! Ik ben 91+” op haar borst laten tatoeëren. Geweldig. Dat wil ik ook als ik zo oud ben, denk ik gelijk.

Verbaasd ben ik na het lezen van het artikel op 27 december 2014 van de filosoof Joep Dohmen die het artikel van Ezekiel J. Emanuel volledig verkeerd interpreteert. Dohmen ergert zich aan het standpunt van Emanuel die niet ouder wenst te worden dan 75 jaar. En juist dit gebruikt hij als onderwerp voor zijn afscheidsrede ter gelegenheid van zijn emeritaat aan de Universiteit voor Humanistiek.

Hoogmoed en lafheid
Emanuel doet geen recht aan de oudere generatie die nog heel wat te bieden heeft, vind Dohmen. Hij verwijt Emanuel blinde hoogmoed en lafheid en heeft te doen met zijn familie die voortijdig afscheid van hem moet nemen. Niets is minder waar Emanuel is geenszins van plan zijn leven moedwillig te beëindigen en is zelfs tegenstander van euthanasie, hij weigert slechts elke vorm van medisch ingrijpen om nodeloos verlengen van een eindig leven te voorkomen. In mijn ogen is hij daar niemand mee tot last en zadelt zelfs de gemeenschap niet op met hoge medische kosten.

Joep Dohmen
Vanuit het humanistisch gedachtegoed begrijp ik de reactie van Dohmen heel goed. Immers voor de humanist telt alleen dit leven, want na de dood is er niets. Niet helemaal verwonderlijk dat Dohmen juist dit thema aangrijpt als afscheidsrede van zijn werkbare leven. Ik denk dat de angst voor het naderende einde hem toch zwaar valt. En als je dan zo’n positivo als Emanuel op je pad treft dan kan dat hard aankomen.

Ieder zijn eigen kijk op het leven
Uit de afscheidsrede van Dohmen blijkt hoe anders mensen tegen het leven aan kunnen kijken. Toch past een minder kritische houding beter bij een humanist. Leven en laten leven, keuzevrijheid en eigen verantwoordelijkheid zijn bij uitstek eigenschappen die horen bij de humanistiek. Dohmen doet met zijn kritiek Emanuel tekort, die neemt zijn eigen lot in handen en beslist bij uitstek over zijn eigen leven(seinde).

Dohmen is duidelijk geraakt door de denkbeelden van Emanuel anders zou hij er niet zoveel aandacht aan geven. En juist hetgeen ons het meeste raakt zet ons aan tot nadenken. Daar wordt het zaadje van verandering geplant. Ik weet niet hoe Emanuel over het leven na de dood denkt maar hij geeft mij het gevoel dat hij er in ieder geval niet bang voor is. Ik hoop dat Dohmen zijn angst voor het einde zal weten te keren.

Zelf ben ik overtuigd dat er meer is dan dit leven en ben ik beslist niet bang om dood te gaan. Na ieder einde komt altijd weer een nieuw begin. Ook heb ik nog een hele hoop te doen voordat ik klaar ben met dit leven, daarom wordt ik minstens 93 jaar. Maar waarom nu juist die leeftijd in mijn hoofd gebakken zit heb ik nooit geweten tot het moment dat ik 5 jaar getrouwd was en ging rekenen, toen realiseerde ik mij waarom: Dan ben ik namelijk 50 jaar getrouwd. En dat ga ik halen en mijn man ook!



dinsdag 23 december 2014

Istanbul als brug tussen Oost en West

Het najaarscongres van de Europese Groenen dat plaatsvond van 7-9 november 2014 in Istanbul stond geheel in het teken van de geopolitieke situatie in de regio. Een fascinerende en bruisende stad aan de Bosporus op de scheidslijn van Europa en Azië. Door haar ligging heeft Turkije een strategische positie tussen Europa en Azië.



Gezien de geopolitieke ontwikkelingen in de wereld was het programma van het congres beladen en daardoor intensief. Zelfs de locatie in Istanbul stond symbool voor de problematiek die het Westen van het Oosten scheidt dan wel verbindt. Naast de partijpolitiek inhoudelijke zaken stond de geopolitieke situatie centraal, variërend van de energietransitie waarbij het Rusland van Poetin een rol speelt, de situatie in de Oekraïne waar de Koude Oorlog tussen Oost en West weer nieuw leven ingeblazen lijkt te worden, tot de problematiek van de brute opkomst van de IS in Irak en Syrië. Alles lijkt met elkaar samen te hangen.

Energietransitie
Het congres opende met een paneldiscussie over de energietransitie. Europa is voor een groot deel afhankelijk van gas uit Rusland. Ongemerkt krijgt het Russische Gazprom, met haar monopolie op de Russische gasmarkt, steeds meer invloed op de Europese markt door deel- en overnames. Vooral daar waar het gaat om het transport en opslag van gas zijn we in Europa de laatste jaren steeds meer afhankelijk geworden van Rusland.

Europa dreigt haar leidende positie op de energiemarkt te verliezen. De grote onderlinge verdeeldheid tussen de lidstaten en de ruzie over wie schuld heeft aan de afnemende economische groei in Europa staat het herstel in de weg. Vooral de energietransitie van fossiele brandstof naar herbruikbare groene energie heeft hier onder te lijden. Terwijl de onderlinge samenwerking van de lidstaten de vergroening van de economie juist zou kunnen bevorderen. Als we dit goed doen kan dat ons vrijmaken van de politiek krachten en afhankelijkheid van Rusland waardoor stabiliteit en rust ontstaat.

Toenemend conflict
Jean-Pierre Filiu
Zowel de situatie in Oekraïne als de verontrustende opmars van IS zijn onderwerp van zorg waar flink wat tijd voor was ingeruimd en waardoor pittige discussies ontstonden. De Franse historicus en Arabist Jean-Pierre Filiu, tevens professor op Science Po in Parijs met een flinke staat van dienst, deed de gemoederen hoog oplopen. Hij gaf een historisch overzicht van het ontstaan van het Midden-Oosten vanaf de bezetting door Frankrijk van Egypte rond 1800 tot de situatie van vandaag.

We bevinden ons aan het begin van de Arabische revolutie waarbij het volk meer zeggenschap opeist. De Arabieren zetten zich daarbij af tegen het Westen en met name de Verenigde Staten die het Midden-Oosten bezet en ten onrechte opgeëist zou hebben. Door de grondstoffen en het belang van de Europees-Aziatische handelsroute is het Midden-Oosten zeer gewild. Wie het Midden-Oosten controleert heeft de macht in de wereld. Doordat de macht van de VS afbrokkelt en de wereld steeds meer verdeeld raakt is de macht aan het schuiven en kan de vrede niet langer gewaarborgd worden.

Doordat de Arabische Lente niet heeft gebracht wat men ervan had verwacht is een machtsvacuüm ontstaan waar radicale moslims in zijn gesprongen. De jihadisten proberen macht te heroveren vanuit de claim dat ze betere moslims zijn dan andere moslims. Dit heeft het conflict een religieuze lading meegegeven wat het in feite niet is. Filiu is er duidelijk over: “We staan pas aan het begin van de revolutie, het ergste moet nog komen en de gehele wereld zal er bij betrokken worden. Als wij bereid zijn de vrede te herstellen in het gebied dan moeten we beginnen bij de bezetting van de Gaza.” Onder flink wat rumoer verlieten een aantal mensen de zaal door de stevige uitspraken van Filiu.

Rol van Turkije
Als gastheer van het congres presenteerde Turkije zijn ambities. Als schakel tussen oost en west, bovenop het conflictgebied van IS, laat Turkije stoere taal horen met het uitspreken van de wens om ‘s werelds grootste economie te worden. Een Fin van Turkse afkomst die naast mij zat en zaken mooi kon relativeren, schudde zijn hoofd over de ambitie die het karakter van de ware Turk laat zien. “Turken die in het buitenland wonen”, zei hij, “weten wel beter en lachen erom.”

De delegatie van De Groenen: Gerben, Mirjam, Otto en Jolanda
Dat de Turkse ambities groot zijn hebben wij afgelopen weken zelf kunnen ervaren door de kritiek van de Turkse regering over het Nederlandse immigratiebeleid. Nederland was niet blij met de inmenging van de Turkse overheid op ons democratische proces. De lange arm van Turkije rijkt ver tot in Nederland en probeert grip te houden op de in het buitenland wonende Turken. Dit pleit zeker niet voor de rol van bruggenbouwen wat Turkije eigenlijk zou moeten zijn.

Istanbul bruist
Op straat in Istanbul raakten wij nog in gesprek met een paar jonge Turken die ons Nederlands hoorden spreken. Zij hadden een tijd in Nederland gewoond en waren weer naar Turkije teruggegaan om bij hun familie te zijn. Maar na lang doorvragen kwam toch de ware reden boven water. Ze hadden laagbetaalde baantjes, voelden zich gediscrimineerd en zagen geen toekomst in Nederland. Toch blijft het Westen lonken.

Het was een enerverend weekend in een bijzonder bruisende stad. Vooral de hotelkamer met uitzicht op de Bosporus maakte het plaatje compleet.


zondag 21 december 2014

Wat leren de Maya’s ons

In 2012 zou volgens de Mayakalender de wereld vergaan, maar we zijn er nog steeds. Was het gewoon onzin? Hebben wij het einde van de Mayakalender verkeerd geïnterpreteerd? Of is het einde van een tijdperk een feit?


Winterzonnewende viering op Stonehenge
Vandaag is het 21 december, de dag van de winterzonnewende, de kortste dag van het jaar omdat de zon verder van ons afstaat dan in de rest van het jaar, althans op het noordelijk halfrond de plek waar wij wonen. Op het zuidelijk halfrond is dat natuurlijk niet zo. Maar voor ons op het noordelijk halfrond is het een dag van hoop omdat het licht de duisternis overwint. Immers na vandaag gaan de dagen weer lengen.

De komst van het licht
In veel culturen op het noordelijk halfrond is de winterzonnewende aanleiding om feest te vieren. Door het ontsteken van vuur en kaarsen wordt de komst van het licht gevierd. De natuur heeft altijd een belangrijke rol gespeeld in het leven van mensen. De mens was tenslotte afhankelijk van de natuur. Maar doordat wij alsmaar verder afraken van de natuur staat onze relatie met de natuur steeds verder onder druk.

Ook in onze Christelijke traditie wordt de komst van het licht gevierd. We herdenken de geboorte van het kind Jezus, de brenger van het licht. Vandaar dat onze Kerst uitbundig omgeven is met veel lichtjes. Voor veel mensen was er op 21 december 2012 geen rede om feest te vieren door de voorspelling dat het een einde van de Mayakalender het einde van de aarde zou betekenen? Op die dag waar al eeuwen over werd gesproken zouden de Mayaprofetieën tot vervulling komen.

De constellatie van de sterren
De Maya’s hebben hun voorspellingen niet gebaseerd op de jaarlijkse omwenteling van de aarde en de stand ten opzichte van de zon, maar op een veel grotere en langduriger beweging in de kosmos. Op 21 december 2012 stonden de zon, de maan en de planeten in een bepaalde lijn tot elkaar en in conjunctie met de rest van het universum. Ons melkwegstelsel verschoof door het hart - het oog - van ons universum.

Deze constellatie komt eens in de 26.000 jaar voor. Dit gegeven is vastgesteld door de Maya’s, een van oorsprong agrarisch volk in Midden-Amerika dat dicht bij de natuur leefde. Een volk met een hoge intelligentie en een grote kennis van schrift, getallen, wiskunde en astronomie. De Maya’s kenden een hoge beschaving en waren daarmee veel volken ver vooruit. Maar wat ze vooral bijzonder maakt is hun holistische opvattingen over de menselijke geest. Juist deze kennis wordt nog te weinig herkend.

Nieuwe kalender
Daags na het aflopen van de Mayakalender kwamen al berichten naar buiten dat de datum niet juist zou zijn. Onze huidige tijd wordt ook totaal anders gemeten dan in de tijd van de Maya’s, daar zit al een eerste kans tot misrekening. Er gaan nu stemmen op dat we de Mayakalender verkeerd geïnterpreteerd hebben en dat de aarde pas in 2220 zal vergaan, anderen zeggen dat de kalender nog zeker 7000 jaar doorloopt.

Een misrekening dus. Niet zo’n gekke gedachte. Of toch wel? Immers een kalender stopt toch niet, tijd is tijdloos dus waarom zou een kalender dan eindigen? Een kalender beschrijft een cyclus, en die cyclus eindigt ook niet over 7000 jaar. Allemaal hypothetische vragen waar we toch geen antwoord op krijgen tenzij we natuurlijk in het jaar 2220 of over 7000 jaar terug zijn en weer voor hetzelfde punt staan.

Een hoger plan
Maar moeten we de Mayaprofetieën wel kalendermatig interpreteren? De Maya’s maakten gewag van een grootse verandering die ons te wachten staat. Maar niemand weet precies wat de uitwerking zal zijn. Net voor het aflopen van de Mayakalender meldde hooggevoelige mensen veel onrust om hen heen of juist enorme stilte. Of dit afkomstig is van buiten ons of juist vanuit ons innerlijk is daarbij de vraag.

In profetie nummer 16 voorspelde de Maya’s dat we eens in conflict zouden leven met de natuur met dramatische gevolgen als natuurrampen en natuurvervuiling die een ongunstig effect zullen hebben op het totale leven op aarde. Dit zien wij inderdaad om ons heen gebeuren. Het klimaat wordt steeds onstuimiger en is een punt van zorg. Ook het opraken van grondstoffen brengt onrust. De gevolgen daarvan zien we in het Midden-Oosten.

Een nieuw tijdperk
Zelf interpreteer ik het einde van de Mayakalender als het einde en een oud en het begin van een nieuw tijdperk. De veranderingen zetten de gehele wereld op z’n kop. De Arabische lente heeft veel in beweging gezet waarvan het einde nog lang niet in zicht is. We hebben ternauwernood een crisis overleefd en hoe onze financiële en economische toekomst eruit gaat zien weten we ook nog niet. Dat de industriële revolutie haar einde nadert en een nieuw economisch systeem zich aandient staat voor mij vast.

Het is een wetmatigheid dat uit chaos een nieuw evenwicht ontstaat. De Mayaprofetieën gaan niet alleen over vernietiging, er schuilt ook hoop in, zo geven ze ons mee dat zodra we onze eenheid met de natuur erkennen en herstellen ook onze problemen zullen worden opgelost. We kunnen dus zeker wat leren van de profetieën van de Maya’s. Als we open staan voor het feit dat alles met elkaar verbonden is, alles energie is, er verschillende niveaus van bewustzijn bestaan, onze natuur van onschatbare waarde is en dat er veel meer is tussen hemel en aarde dan wij kunnen zien, dan zal het nieuwe tijdperk zich voor ons ontvouwen, daar ligt de sleutel van onze toekomst.

Meer lezen:
Op internet is veel te vinden over de Maya’s en de Mayakalender.
De Maya voorspellingen voor 2012 – Gerald Benedict
Het Einde van de Mayakalender in 2012 – John Major Jenkins



zondag 30 november 2014

Je moet werken voor je geld

Hoe vaak krijg ik dat niet te horen als ik het over basisinkomen heb. De tegenstanders van het onvoorwaardelijk basisinkomen zijn er duidelijk over: “Gratis geld bestaat niet” je moet er wat voor doen. Maar wat nu als je wel werkt en er geen geld voor ontvangt? Dat komt namelijk veel meer voor dan andersom.

"Work is the perennial natural necessity of humankind by which we remain humans" - Karl Marx


Uit Duits onderzoek blijkt dat van al het werk dat gedaan wordt slechts 40% betaalde arbeid is. En als je dat ongelofelijk in de oren klinkt kijk dan eens om je heen. De spraakverwarring, want daar hebben we het over, betreft de definitie van arbeid en de waarde die wij er aan toekennen. Als een moeder niet werkt maar voor haar kinderen zorgt wordt dat niet gezien als arbeid. Maar zodra diezelfde moeder voor andermans kinderen gaat zorgen en daarvoor betaald wordt, dan wordt het ineens wel als arbeid gezien. Maar wat is het verschil?

In wetenschappelijke literatuur is er een verschil tussen de begrippen ‘werk’ en ‘arbeid’. Ondanks dat worden er veel verschillende zaken onder verstaan, waardoor er geen overeenstemming is. Volgens wikipedia wordt binnen ‘arbeid’ al een onderscheid gemaakt tussen betaalde en onbetaalde arbeid en formele en informele arbeid. En werk volgens wikipedia is: “het aanbrengen van wenselijk geachte veranderingen in de omgeving door menselijke activiteit. Werk kan zowel lichamelijk als geestelijk zijn.”

Arbeid versus werk
In de meeste gevallen wordt arbeid pas als zodanig gezien als er een betaling tegenover staat. Is geld dan de maatstaf voor het uitvoeren van arbeid? In het voorbeeld van de moeder die voor kinderen zorgt voegt de moeder waarde toe maar wordt de arbeid die ze verricht anders beoordeeld of liever gezegd gewaardeerd. Alleen de moeder die voor haar werk betaald wordt maakt deel uit van het economisch verkeer, het levert belasting op en doet het Bruto Binnenlands Product groeien. Dan pas werk je voor je geld.

Uit een internationaal onderzoek naar werk kwam de volgende beschrijving naar voren waar ik mij goed in kan vinden. In iedere samenleving moeten we werk verrichten om te kunnen overleven. We moeten eten om te overleven, daarvoor moeten we voedsel oogsten, vinden of kopen; we moeten het bereiden, eventueel met behulp van hulpmiddelen; we moeten het opeten en vervolgens moeten we alles schoonmaken of opruimen wat we gebruikt hebben. Dit is werk. Het mens-zijn kan niet zonder werk.

Waarde van arbeid
We kunnen dus concluderen dat alles wat we doen werk genoemd kan worden, maar zodra we ervoor betaald worden is het arbeid. Dan blijft nog de discussie wat is arbeid waard? Waarom verdient een doorsnee medewerker € 500,- per week en een advocaat of een bankier € 500,- per uur? Voegt de doorsnee medewerker minder waarde toe? Hiermee begeven wij ons al gauw op glad ijs en gaat het vooral om de impact van een inspanning die in het economische verkeer geheel anders wordt gewaardeerd.

Vanuit menselijke waarden kan het verrichten van arbeid weer geheel anders liggen. Als nu eens alle verpleegkundigen gaan staken dan is dat een pure ramp en kan dat mensenlevens kosten. Als alle bankiers gaan staken merken we daar amper wat van. Toch?

Gebrek aan arbeid
Wat steeds duidelijker wordt is het feit dat arbeid de komende jaren drastisch zal veranderen. Door de verregaande automatisering zijn in de achterliggende decennia al heel veel banen verloren gegaan. Het gaat zo geruisloos dat we het bijna niet merken. Veel arbeidsintensieve activiteiten zijn al vervangen door robots. We zitten volop in het digitale tijdperk en kunnen concluderen dat het einde van het industriële tijdperk een feit is, of we het willen of niet. Hoe nu verder?

Ver voordat mensen naar de fabrieken trokken om zichzelf te verhuren werkte men thuis en was het produceren van voedsel een van de belangrijkste activiteiten. De nieuwe digitale economie ligt voor ons, maar hoe we daar allemaal inkomen uit kunnen halen is de grote uitdaging. Omdat ieder mens dat geboren wordt recht heeft om te bestaan moet er voor iedereen een inkomen zijn, ook al is er niet voor iedereen betaalde arbeid. Ondanks de verwoede pogingen van onze regering om iedereen aan een baan te helpen is dat niet waar de primaire behoeft ligt. We hebben geen behoefte aan een baan, maar aan een inkomen om te kunnen bestaan.

Karl Marx

Werk van de toekomst
Om op een goede manier de toekomst tegemoet te treden zullen we arbeid en inkomen los moeten koppelen. We moeten terug naar het uitgangspunt, zoals Marx dat ooit weergaf, dat werk de noodzakelijke bijdrage van ieder mens is op basis waarvan wij mens zijn. Daar staat een bijdrage tegenover waarvan wij kunnen bestaan. Niets meer en niets minder is dit de rechtvaardiging voor de introductie van een basisinkomen. Als dit gegarandeerd is kunnen wij met elkaar toewerken naar een invulling van ons nieuwe economische systeem, waar dat ook op uit gaat komen.


vrijdag 31 oktober 2014

De arbeidsmarkt bestaat niet

Werk, werk, werk. Denk je aan de overheid dan denk je aan het scheppen van banen. Hét adagium van iedere minister van werkgelegenheid. Maar hoeveel mensen moeten er nog ontslagen worden voordat we inzien dat de arbeidsmarkt niet langer een ‘markt’ is? 

Nog begin van dit jaar ontkende minister Lodewijk Asscher dat veel van onze banen door de komst van de robots zullen verdwijnen. “Wij gaan niet somberen over de horrorscenario’s dat de banen van nu over 30 jaar niet meer bestaan. Wij zetten onze schouders er onder en werken aan nieuwe werkgelegenheid”, zei hij. Om vervolgens zijn volgende (dure) banenplan te lanceren. Maar voor het jaar om is waarschuwt hij voor de komst van de robots en de gevolgen voor de ongelijkheid in de samenleving. “Het is niet erg dat ze komen, maar dan moet wel iedereen daarvan kunnen profiteren”, is zijn stelling. Alleen over een oplossing hoor je hem niet.

In nagenoeg iedere branche zijn in de afgelopen decennia wel banen verdwenen. Omdat het zo geleidelijk gaat valt het nauwelijks op. Hoe meer banen er verdwijnen hoe harder de overheid roept dat het haar doelstelling is om nieuwe banen te creëren en de arbeidsmarkt weer gezond te maken. En des te meer geld er aan wordt uitgegeven. Alleen maar om ons zoet te houden en om ons ervan te weerhouden massaal in opstand te komen?

Geen baan, geen of weinig inkomen. Als je 50-plusser bent en steeds langer moeten werken terwijl er geen banen meer voor je zijn en de hypotheek, afgesloten in de jaren ’90, nog lang niet is afbetaald, dan ziet de toekomst er somber uit. Als je ZZP-er bent, het werk niet voor het opscheppen ligt, een vaste baan er niet meer inzit en je ook nog eens dreigt te moeten gaan betalen voor een sociaal zekerheidsstelstel, dan is de donkere wolk zichtbaar. En ook als je net afgestudeerd bent en je jezelf geconfronteerd ziet met een studieschuld en behoefte hebt aan woonruimte ook dan blijkt: geen baan, een onzekere toekomst.

De toekomst van arbeid
Om over de toekomst van arbeid te praten kwamen onlangs jongeren bijeen in Pakhuis de Zwijger in Amsterdam. Omdat ik een duidelijke mening heb over de toekomst van arbeid was ik uitgenodigd om mijn observatie daarover te delen. Een volle zaal met jongeren en ook een paar ouderen die inzien dat de arbeidsmarkt verandert. Ik was aangenaam verrast door het enthousiasme en de inventiviteit van de jongeren ten aanzien van werk en werkgelegenheid. Maar niemand sprak over vaste banen.
 

Het nieuwe werken bij S2M
De arbeidsmarkt van vandaag vertoont een grote overeenkomst met het moment dat ik zelf na mijn studie, midden in de crisis van de jaren ’80, aan het werk ging. Ik was vol vertrouwen dat het mij ging lukken om aan de slag te komen. Ik had er alles voor over, zelfs vier jaar werken voor minimumloon ondanks mijn HTS diploma. Het was niet anders, je moest wat. Datzelfde vertrouwen zie ik ook bij de jongeren, hoewel ze ook heel goed beseffen dat de toekomst toch anders is en dat de ongelijkheid tussen rijk en arm een dunne lijn is en sterk afhankelijk van het al dan niet hebben van werk.

Realistischer dan de minister van werkgelegenheid zien de jongeren arbeid veranderen. Zowel de hoeveelheid arbeid, maar ook de soort en de rol van arbeid verandert. En wat mij opvalt is dat zij hun levensstijl daar al op aanpassen. Vraag aan jongeren wat voor auto ze zouden willen gaan rijden dan kijken ze je schouderophalend aan. Jongeren, vooral die in de steden, hebben daar helemaal geen boodschap aan, dat past niet bij hun levensstijl.

Arbeid is een ouderwets idee
Een onderzoek van TNO laat zien dat inmiddels nog maar 69% van de werkenden een vast contract heeft. Niet iedereen is daar blij mee. Op de vraag of mensen liever een vast of een flexibel contract hebben antwoordde 90% dat ze een vaste baan ambiëren. Wie dat niet heeft ervaart vaak dat ze gedwongen worden werk te doen wat ze niet willen of onder omstandigheden moeten werken waar ze niet voor gekozen hebben. Weigeren betekent al gauw dat er 10 anderen klaar staan om je werk over te nemen. Dat geeft een enorme druk op flexwerkers.

Veel jongeren kiezen direct voor een onzeker bestaan als zelfstandige of starten hun eigen bedrijfje. Die keuze was in mijn begintijd veel minder voor de hand liggend en niet alleen door het gebrek aan sociale media en internet. De jongeren van vandaag nemen zelf al het heft in eigen handen, zij gaan mee in de stroom van het digitale tijdperk en zijn niet afhankelijk van een arbeidsmarkt of een baas.

De arbeidsmarkt bestaat niet. Een markt veronderstelt een vraag en een aanbod. Veel werknemers, vooral flexwerkers en ZZP-ers ervaren niet dat ze een keus hebben. Door de afnemende hoeveelheid arbeid doordat veel geautomatiseerd wordt kunnen werkgevers eisen stellen. De manier waarop wij aankijken tegen arbeid stamt nog uit de het werken in het industriële tijdperk waarbij mensen hun tijd beschikbaar stelden tegen loon. Mensen gingen naar een fabriek om te werken, waar ze voorheen thuis het werk deden, veelal gerelateerd aan het produceren van voedsel. Voor de gang naar de fabriek werkte men tot er voldoende voedsel op tafel stond en dat was dan genoeg. Dit fenomeen zie ik terugkomen bij de jongeren.

Oplossingen
We mogen concluderen dat arbeid niet meer wordt zoals het geweest is en ook de arbeidsmarkt is passé. Voor de jongeren zie ik het wel goed komen, zij weten niet beter. Maar voor de generatie tussen de babyboom die hun schaapjes op het drogen hebben en de dertigers zit een gat. De veertigers en vijftigers krijgen het zwaar te verduren met leningen en verplichtingen van voor de crisis en afnemende kansen op inkomen.
Minister Asscher geeft geen oplossingen voor de problemen dat wil ik wel doen:
  • Invoeren van een onvoorwaardelijk basisinkomen;
  • Iedereen minder werken – een 24-urige werkweek;
  • Herverdeling via belasting:
    • belasting op arbeid kan omlaag – de factor arbeid is niet langer schaars;
    • invoering Belasting Onttrokken Waarde (BOW);
    • winstbelasting omhoog – het werk wordt immers door robots gedaan
    • vermogensbelasting omhoog
Voor meer informatie over de oplossingen lees mijn andere blogjes. 
 
 

vrijdag 3 oktober 2014

Het succes van een burgerinitiatief

Na de aflevering “Gratis geld” van Tegenlicht op 21 september 2014 was het onvoorwaardelijk basisinkomen even trending toppic op twitter. Nooit eerder was de belangstelling voor basisinkomen zo groot. De tijd is er meer dan rijp voor. Waar komt dit succes ineens vandaan? En nog belangrijker hoe houden we het onderwerp in de belangstelling?

Het onderwerp basisinkomen is beslist niet nieuw. Er bestaan genoeg historische overzichten die laten zien dat het basisinkomen al een paar eeuwen onderwerp van gesprek is. In zijn boek Utopia pleitte Thomas More (1478-1535) ervoor om dieven niet te straffen maar juist in hun bestaan te voorzien om zo diefstal te voorkomen. In de crisisjaren '80 werd basisinkomen het speerpunt van de politieke partij De Groenen en was het een serieuze aanbeveling in het rapport van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR 1985). Midden jaren '90 zetten de toenmalige ministers Zalm (VVD) en Wijers (D66) het nogmaals op de politieke agenda maar is het door de eindspurt die de economie inzette, om het millennium gunstig af te sluiten, wederom aan de aandacht ontsnapt.

Het ontstaan van een burgerinitiatief
Het basisinkomen is een bedrag dat door de overheid zonder voorwaarden aan iedere burger wordt gegeven om in het onderhoud te voorzien. In de grondwet is vastgelegd dat ieder mens recht heeft op bestaanszekerheid en daarmee is het een mensenrecht. Het bedrag is hoog genoeg om zonder luxe van te kunnen leven. Hoe hoog het gezinsinkomen is en de samenstelling van het gezin is niet relevant. Een belangrijk verschil met een uitkering is dat iedereen gerechtigd is om er naast te werken om het basisinkomen aan te vullen. Controle is niet nodig en het onnodig rondpompen van geld in de vorm van uitkeringen, subsidies en toeslagen is passé.

Tijdens haar feestelijke 20-jarig jubileum in 2011 kondigde de Vereniging Basisinkomen aan dat zij bezig was samen met een aantal Europese lidstaten om voorbereidingen te treffen voor een Europees Burgerinitiatief. In februari 2013 ging het Europees Burgerinitiatief Basisinkomen van start in nagenoeg alle lidstaten van de EU. Het doel was om nu voor eens en voor altijd korte metten te maken met het beeld dat het basisinkomen onbetaalbaar is. Zolang er geen gedegen onderzoek heeft plaatsgevonden blijft de manier waarop het ingericht moet worden en of het betaalbaar is onduidelijk.

De jeugd heeft de toekomst
Het burgerinitiatief, ondersteunt door de Zwitserse film “Grundeinkommen, ein Kulturimpuls” uit 2008 van Daniel Häni en Enno Schmidt, deed flink stof opwaaien. Het bracht in heel Europa actiegroepen op de been om ruchtbaarheid te geven aan het burgerinitiatief en om stemmen te werven. Zelf heb ik nog op het Malieveld gestaan om een menigte toe te spreken. Ondertussen groeide de belangstelling vooral onder jongeren. In oktober 2013, halverwege het campagnejaar, verscheen een artikel bij De Correspondent van Rutger Bregman, een jonge historicus, die zijn voorkeur uitsprak voor een basisinkomen. Hij liet zich inspireren door een experiment uit 2009 in Londen waar 13 daklozen gratis geld kregen om zichzelf daarmee uit het moeras te trekken. De resultaten waren verbluffend. Van de deelnemers hadden na een jaar 11 daklozen een beter bestaan opgebouwd en waren van de straat. Eindelijk kwam 500 jaar na dato de onderbouwing van het idee van Thomas More.

Met de controversiële term “gratis geld” wist Bregman de aandacht op het onderwerp te vestigen en op zichzelf. Eveneens in het campagnejaar meldde Joeri Oltheten zich bij de voorzitter van de Vereniging Basisinkomen met een idee. Deze enthousiaste jonge ondernemer en muzikant wilde speciaal voor het onderwerp basisinkomen muziek schrijven en een filmclip maken. Hij werd met open armen ontvangen. Het nummer “Het goede leven” van Pharao en Yara is inmiddels een feit en werd in mei 2014 feestelijk geïntroduceerd tijdens een gezellige barbecue van de Vereniging Basisinkomen. Daar werden ook opnamen gemaakt door de VPRO voor de aflevering “Gratis geld” van Tegenlicht.

De politiek krijgt zin in basisinkomen

Misschien was een burgerinitiatief nog net even te hoog gegrepen want het benodigde aantal handtekeningen van 1 miljoen in minimaal 7 Europese lidstaten is niet gehaald. Nederland haalde haar quotum met ruim 20.000 stemmen evenals Bulgarije, Slovenië, Kroatië, België en Estland. Totaal heeft het burgerinitiatief bijna 300.000 stemmen binnengehaald en is het onderwerp sinds 2013 niet meer uit de media weg te denken. Ook de politiek begint zich te roeren. De partijen die zitting hebben in de Tweede Kamer durven zich niet te branden aan het onderwerp in tegenstelling tot kleinere politieke partijen.

De Groenen, waarvoor ik lijsttrekker mocht zijn, grepen de verkiezingen voor het Europarlement in mei 2014 aan om haar speerpunt ‘basisinkomen’ extra te benadrukken. Bij de gemeenteraadsverkiezingen in maart 2014 deed een nieuw opgerichte Basisinkomen Partij van zich horen. Inmiddels proberen diverse kleinere partijen mee te varen op het succes van de groeiende belangstelling voor basisinkomen en buitelen soms over elkaar heen om met het basisinkomen goede sier te maken en kiezers te trekken. Een beetje jammer, want ik geloof in samenwerken en de handen ineen slaan in plaats van elkaar de loef af te steken.

Participatiesamenleving
Niet alleen het burgerinitiatief heeft het onderwerp basisinkomen een impuls gegeven ook het feit dat de overheid terugtreedt en in rap tempo de verzorgingsstaat afbouwt en doordat de crisis de bodem van de schatkist laat zien waardoor duidelijk is geworden waar de gaten vallen in onze samenleving. De burger moet zelfredzaam worden met schrijnende voorbeelden van bejaarden die ineens moeten verhuizen en mantelzorgende AOW’ers die gekort worden omdat ze af en toe als verzorger bij iemand blijven overnachten.

Mensen die door de crisis merken dat hun werkloosheid uitzichtloos wordt en ineens aangewezen zijn op de bijstand waardoor ze hun huis en soms zelfs hun pensioen moeten opeten. ZZP-ers in de zorg die door onduidelijke regels ineens hun werk niet meer in zelfstandigheid mogen doen waardoor ze verplicht inactief worden en op kosten van de samenleving achter de geraniums belanden. Mensen die getroffen worden door onduidelijke regels die elke vorm van redelijkheid te buiten lijken te gaan en sommigen tot fraudeur maakt om aan de uitzichtloze situaties te ontsnappen. Of ten einde raad van een flat springen omdat de toekomst een donker gat is geworden. Feit is dat door de terugtredende overheid en de crisis de armoede is toegenomen, ook in Nederland.

De toekomst begint vandaag
Steeds meer mensen zien de toekomst somber in en vragen zich af of de arbeidsmarkt ooit wel weer aantrekt? Waarom heren en dames politici treedt de overheid terug maar geeft de burger geen instrumenten om zelfredzaam te kunnen zijn? Bij zijn aantreden als Minister-President beloofde Mark Rutte de regeldruk te verminderen, maar het tegendeel is gebeurd. Hoe kunnen wij zelf sturen als de regels onduidelijk en complex zijn en de hulpmiddelen afwezig? Nu de regering wakker wordt en begint te beseffen dat onze arbeidsmarkt nooit meer zal worden wat het geweest is en dat de toekomst van arbeid er totaal anders uit gaat zien, zal zij met oplossingen moeten komen. Het onvoorwaardelijk basisinkomen is een heel mooi instrument om onze economie klaar te stomen voor de 21ste eeuw.

De urgentie is er. De wens van heel veel burgers is er. De bereidheid van heel veel actieve mensen is er. De initiatieven zijn er. De aandacht in de pers en op social media is er. Nu is de regering aan zet om als eerste stap een onderzoek naar de haalbaarheid en de implementatievoorwaarden te laten uitvoeren. Waarom wachten tot een volgend burgerinitiatief? Waarom nog langer wachten? De toekomst is NU.

Meer inspiratie nodig kijk eens op de site van de Vereniging Basisinkomen.

 
 

zaterdag 13 september 2014

Fluitend naar de brugklas

Onze jongste is twee weken geleden voor het eerst naar de brugklas gegaan. Hij heeft het naar zijn zin en doet het goed. Hoe anders verging het onze oudste. Hieruit blijkt maar weer hoe verschillend kinderen kunnen zijn.

De laatste weken van juli waren hectisch. Het waren de laatste schoolweken van onze jongste op de basisschool. Leuk maar druk. We werden geleid door de agenda. Schoolkamp, schoolfeest, afscheid van de leraren, klasseavond, musical, afscheidsfuifjes bij kinderen thuis, het was een groot feest die laatste dagen van juli. Vooral de map met 8 jaar ‘werkjes’ was erg leuk om doorheen te bladeren. Wat zijn die jaren voorbij gevlogen.

Halverwege de festiviteiten vroeg iemand aan mij: “En kan jij het emotioneel nog aan?” Ik begreep niets van deze vraag. Ik weet niet meer wat ik geantwoord heb maar ik dacht bij mijzelf: “Ik ga toch niet van school?” Maar uit de reactie begreep ik dat nogal wat moeders moeite hebben met de overgang van hun kind naar de middelbare school en vooral het laatste kind. Terwijl ik juist dacht dat de kinderen de overstap lastig vonden. Nou daar heb ik dus totaal geen moeite mee. Ik ben alleen maar blij dat ze nu weer op dezelfde school zitten met hetzelfde vakantierooster. Want het was schipperen het afgelopen jaar.

Misselijk van de brugklas
Toch heeft de vraag hoe mijn emotionele gemoedstoestand was door het vertrek van de jongste van de basisschool mij aan het denken gezet. Onze oudste vond het vreselijk om naar de brugklas te gaan. De hele vakantie was daar niets van te merken tot de dag aanbrak en hij daadwerkelijk naar school moest gaan. Toen brak de hel los. Afijn dat heb ik uitgebreid beschreven in mijn blogje: “Misselijk van de brugklas”. In hoeverre is de houding van de ouders bepalend voor een geruisloze overstap naar de middelbare school?

Wij waren heel relaxed over de middelbare school en hoogst verbaasd dat onze oudste daar zo’n moeite mee had. Je trekt het jezelf toch aan. Hebben we wat verkeerd gedaan? Hebben we iets over het hoofd gezien? Wij konden er de vinger niet achter krijgen. Inmiddels beginnen we een beeld te krijgen waar het aan ligt. Zeker nu onze jongste bijna fluitend naar zijn nieuwe school toe gaat.

Ieder kind zijn eigen gebruiksaanwijzing
Onze oudste is heel extravert en gaat graag met mensen om. Ik durf zelfs te beweren dat hij andere mensen nodig heeft om zich happy te voelen. Onze jongste daarentegen is meer introvert en kan zichzelf heel goed vermaken, hij heeft geen andere mensen nodig om gelukkig te zijn. Voor hem maakt het dus niet zoveel uit dat hij nog bijna niemand kent. Terwijl de oudste door de bomen het bos niet meer zag, hij wist niet waar hij moest beginnen met relaties leggen.

Toch denk ik dat de voorlichting van de overstap van de basisschool naar de middelbare school tekort geschoten is. Er is op de basisschool wel een avond geweest over de schoolkeuze en de verschillende niveaus maar te weinig is de nadruk gelegd op de emotionele gevolgen. Dat had beter gekund. Achteraf begreep ik ook dat er cursussen voor zijn.

Goede voorbereiding is het halve werk
Toch is het bij onze jongste ook niet helemaal geruisloos verlopen. Hij heeft de twee laatste weken van de vakantie geregeld het huis op stelten gezet. Hij was niet te genieten en bijna onhandelbaar. Maar aangezien wij voorbereid waren op wat komen ging konden we zijn gedrag plaatsen. Als de boze buien zich voordeden leidde wij hem af door iets te doen wat te maken had met school, zoals boeken kaften, schoolspullen aanschaffen, nieuwe rugtas kopen, bureautje kopen en zijn kamer opnieuw inrichten.

Wat ook hielp was samen met mijn zoon de nieuwe schoolboeken bekijken. Bij ieder vak hebben we even stilgestaan en gekeken waar het de komende maanden over zou gaan. Daarbij kwam ook geregeld aan de orde wat je daar later mee zou kunnen om vervolgens de verschillende beroepen de revue te laten passeren. Hij wil of voetballer worden of architect of misschien toch iets met muziek. We zullen het zien en laten hem vrij in zijn keuze.

Een leven lang leren
Zijn eerste schooldag op de ‘middelbare’ ging hij vol trots en opgeruimd tegemoet. Opgelucht waren wij toen hij die eerste dag uit school kwam. Weer een hobbel genomen op het levenspad! Aan de etenstafel had hij het hoogste woord. Wij zijn ook weer een stuk wijzer geworden en moeten constateren dat het leven een zoektocht is en dat ook wij iedere dag bijleren.

 

maandag 8 september 2014

Homeopathie in de ban

Sinds 1 juli 2012 mag op de verpakking en de bijsluiter van een homeopathisch geneesmiddel niet meer staan waar het middel voor bedoeld is. Liegen mag niet maar moet alles wetenschappelijk bewezen zijn om werkzaam te zijn?

Al jaren heb ik homeopathische middelen in mijn ‘medicijnkastje’, veelal van mijn moeder doorgekregen. Wie kent niet het middel Prrrikweg dat acuut verlichting geeft bij insectenbeten? Of Nisyleen tegen griep en verkoudheid? Tot 1 juli 2012 stond netjes op de verpakking en de bijsluiter waar het voor bedoeld was, maar nu mag dat niet meer. Zeker driekwart van alle huishoudens gebruikt wel eens een homeopathisch geneesmiddel. In totaal worden in Nederland jaarlijks zo’n 4,5 miljoen middelen verkocht.

Gelukkig dat homeopathische geneesmiddelen niet giftig zijn voor mens en dier, in tegenstelling tot veel reguliere geneesmiddelen, anders zouden we ons heel erg zorgen moeten maken dat verkeerd gebruik op de loer ligt nu de indicatie op de verpakking verdwenen is. Waarom iets in de ban doen terwijl zoveel mensen er baat bij (denken te) hebben?

De werking van homeopathie
De homeopathie wordt gezien als een alternatieve geneeswijze. Eigenlijk is dit een vreemde benaming omdat het gebaseerd is op natuurproducten die een veel langere historie hebben dan de reguliere geneeskunde, die pas sinds 1865 via de Wet op de Uitoefening van de Geneeskunde van kracht is. De werking is gebaseerd op het gelijksoortigheidsbeginsel wat inhoudt dat de aandoening bestreden wordt met hetzelfde middel als die de aandoening veroorzaakt alleen in een sterk verdunde vorm. Hierdoor wordt het lichaam gestimuleerd om zelf herstellend te zijn.

Bij de homeopathie wordt de gehele mens in zijn totaliteit beschouwd en niet een element van het lichaam. Ook is niet alleen het lichaam voorwerp van onderzoek en behandeling maar ook de emotionele en mentale staat van het individu. Het doel is om de balans in het lichaam te herstellen en het afweermechanisme in gang te zetten waardoor de symptomen worden bestreden.

Wetenschappelijk bewijs
Toch slaat minister Schippers de plank mis door te stellen dat homeopathische middelen niet wetenschappelijk bewezen zijn. Zij wijst daarmee slechts op de manier waarop het bewijs geleverd wordt en niet op de bewezen effectiviteit van het homeopathische geneesmiddel. Blijkbaar is Schippers nog niet op de hoogte dat er wel degelijk onderzoeken bestaan die bewijzen dat homeopathie heilzaam is.
Foto: BNR

Vooral jammer is dat het gebruik van homeopathische geneesmiddelen de kosten van de gezondheidszorg omlaag brengt, omdat veel mensen aan zelfhulp doen en eerst naar homeopathische middelen grijpen alvorens een arts te raadplegen. Vooral als het om eenvoudige aandoeningen gaat als verkoudheid, griep, allergie, spierpijn, darmkrampen, verstuikingen, insectenbeten en spierpijn. Zouden wij direct de huisarts raadplegen om de reguliere middelen toegediend te kunnen krijgen dan waren onze gezondheidszorgkosten nog hoger.

Indicatie terug op de verpakking
Liegen mag niet dus zeggen dat een medicijn ergens een oplossing voor biedt terwijl het niet is bewezen is onjuist. Veel erger vind ik dat op een pakje sigaretten staat dat het de gezondheid kan schaden terwijl het toch gewoon in de winkel verkocht mag worden. Homeopathische middelen schaden niemand. Waar is de reguliere zorg bang voor?

Er mag nog steeds vermeld worden dat het een homeopathisch geneesmiddel is maar voor welke klachten het een heilzame werking heeft mag er niet op staan. Te zot voor woorden. Laat ieder individu gewoon zelf de keuze maken in plaats van de betutteling door onze overheid. Ik pleit voor de terugkeer van de indicatie op de verpakking en de bijsluiter omdat het de burger duidelijkheid biedt, de keuzevrijheid vergroot en de staat veel zorgkosten scheelt.

Dat er wel degelijk wetenschappelijke bewijzen zijn voor homeopathie laat de volgende documentaire zien:




zaterdag 30 augustus 2014

De robots nemen ons werk over

Het is net als met het koken van kikkers: heel langzaam ongemerkt op temperatuur laten komen, zodat ze niet in de gaten hebben dat ze gekookt worden, ter voorkoming van de opstandige reuzensprong uit de pan. Zo gaat dat ook met de komst van de robots die stilletjes aan steeds meer van onze banen overnemen.

De media staat bol van de artikelen die de komst van robots met angst en beven tegemoet zien. Maar het is niet overnacht dat we een invasie van robots over ons heen krijgen die ons werk gaan overnemen, de overname is al decennia aan de gang. Het zijn namelijk niet allemaal robots die ons werk overnemen, gewone computers doen al jaren niets anders. Waren het eerst de banen aan de onderkant van de maatschappij die het zware werk verlichtten, gevolgd door computers die het cijferwerk en administratieve werk vergemakkelijkten, nu is het intelligentere denkwerk aan de beurt. Zelfs de hogeropgeleide journalisten, advocaten, apothekers en onderzoekers moeten vrezen voor hun baan.

Robots zijn al overal
De opmars van de robots is niet meer te stuiten. Wie denkt dat dit onzin is bekijkt het volgende filmpje:



We zijn inmiddels technologisch zo ver gevorderd dat nagenoeg elke menselijke handeling door een robot kan worden uitgevoerd. De implementatie in ons dagelijks leven begint vorm te krijgen. De rondleiding door het Centraal Boekhuis in Culemborg zo’n acht jaar geleden staat mij nog helder voor de geest. Vanaf een balkon bovenin de enorm hoge met stellingen ingerichte hal konden wij een blik werpen op het werk dat er plaatsvond. Geen mens te bekennen! Alle logistieke handelingen werden verricht door elektronisch aangedreven karretjes met armen die op en neer bewogen.

Halverwege de jaren ’90 konden mensen met diabetes, die beducht moeten zijn voor wondjes aan hun voeten, al op afstand gecheckt worden. Iedere morgen moesten zij even een paar minuten plaatsnemen op een scanner in de vorm van een weegschaal en werden hun voeten gescand, geanalyseerd en indien verontrustend werden de gegevens verzonden naar de behandelend arts. Lekker makkelijk, geen verpleegkundige meer voor nodig en niemand hoefde de deur er voor uit.

15-urige werkweek
We kunnen de opmars van robots negatief benaderen door te benadrukken dat onze banen worden overgenomen, maar we kunnen het ook positief zien. Wees nu eens eerlijk is het werk dat we doen eigenlijk wel zo leuk? Zijn wij niet allen loonslaven van het systeem geworden? Wie in loondienst is laat het wel uit zijn hoofd om al te kritisch te zijn om de vaste baan niet in gevaar te brengen, zeker in deze woelige tijden. Vraag eens aan iemand of hij hetzelfde werk zou doen als hij er niet voor betaald zou worden, dan weet je genoeg.

We kunnen er ook de voordelen van inzien. Is het niet een heerlijke gedachte dat we steeds minder hoeven te werken? We werken toch om prettig te kunnen leven? Hoewel nog altijd veel mensen het omgekeerde beweren en hun status ontlenen aan hun werk. Zij zullen zich verzetten tegen de onontkoombare trend. We kunnen het idee dat we steeds minder hoeven te werken niet langer ontkennen. De Engelse econoom John Maynard Keynes heeft in 1930 al voorspeld dat we over 100 jaar nog maar uit 15 uur per week zouden hoeven te werken, niet zozeer vanwege de komst van de robots, maar omdat we dan voldoende welvaart zouden bezitten.

Arbeid wordt schaars
Het probleem waar we voor staan is niet dat we minder hoeven te werken, graag zelfs! Maar de vraag is als de robots ons werk overnemen waar halen we dan ons inkomen vandaan? Daar ligt onze grootste angst. Want hoe kunnen we dan onze levensstijl op peil houden? En de angst is zeker niet ongegrond want om ons heen zien we een groeiende hoeveel mensen die geen of minder werk heeft.

De robots nemen ons werk over dat is een onafwendbaar feit. Nog maar een paar jaar geleden dachten wij dat na de crisis de krapte op de arbeidsmarkt door het uitvloeien van de babyboomgeneratie een groot probleem zou worden. Nu blijkt dat arbeid schaars wordt. Is dat erg? Aan de ene kant is dat een probleem omdat de banen van vandaag de toekomst niet zullen halen. Maar daarvoor in de plaats komen ongetwijfeld andere banen waar we nu nog helemaal geen weet van hebben. Ook robots moeten onderhouden worden, of niet soms? De grote uitdaging waar we met z’n allen voor staan is het inrichten van een samenleving waar iedereen profijt van heeft. Dus blijven we in het lauwe badwater zitten tot we gekookt zijn of nemen we actie?

Hoe kan een nieuw systeem eruit zien?
Ik zie drie oplossingen die bij voorkeur gelijktijdig gestalte krijgen:

Basisinkomen
Om inkomen voor iedereen te garanderen is een onvoorwaardelijk basisinkomen een goed plan. Hierdoor delen we allemaal mee van hetgeen de aarde ons oplevert, ook als de robots ons werk overnemen.

Een 24-urige werkweek
Het werk dat er nog overblijft in de toekomst zal beter verdeeld moeten worden. Als we allemaal wat minder werken blijft er ook tijd over om bij te dragen aan de participatiesamenleving.

Belastingdifferentiatie
Belasting moet geheven worden op dat wat schaars is. Arbeiders zijn niet langer schaars grondstoffen daarentegen worden wel steeds schaarser. Daarom is een verschuiving van belasting op arbeid naar belasting op productie en consumptie een beter idee, daarmee worden de robots belast.

vrijdag 22 augustus 2014

De evolutie beinvloed ons nog steeds

Hebben wij mensen onze eigen driften en angsten in de hand of worden we nog altijd geleid door onze evolutionaire achtergrond? Welke invloed heeft onze evolutie op ons dagelijks leven? En kunnen wij dit gedrag tot voordeel aanwenden?

De mens is van nature argwanend ingesteld en staat voortdurend in de stand van alert zijn op dreigend gevaar. Dit is een overleveringsmechanisme dat nodig was om goed te kunnen anticiperen op gevaar toen ons leven nog onbeschermd en onveilig was. Helaas speelt dit evolutionaire principe ons nog altijd parten, het zet ons in een negatieve stand, vooral als we ons in een vreemde omgeving of vreemde situaties bevinden. Deze negatieve houding speelt een rol in de omgang met mensen in de naaste omgeving, zeker als ze niet uit dezelfde (etnische) groep komen.

De mens kan ook altruïstisch zijn
Ook in de samenwerking met collega’s nemen we vaak deze houding aan waardoor de samenwerking niet altijd vlekkeloos en onbekommerd verloopt. Vooral de relatie werkgever - werknemer wordt er sterk door beïnvloed, waarbij een afstandelijke houding de relatie niet ten goede komt. Dit hindert ons in het proces om medewerkers de ruimte te geven en om zelfstandig zaken op te pakken.

De natuurlijke neiging vanuit de evolutionaire ontwikkeling om op te letten of gevaar dreigt en om daar vervolgens adequaat op te anticiperen, uit zich ook door controle uit te oefenen op onze omgeving. Carsten de Dreu, hoogleraar arbeids- en organisatiepsychologie aan de Universiteit van Amsterdam, doet onderzoek naar beslisprocessen en conflicten in groepen en adviseert dat we wat vaker uit zouden moeten gaan van het goede in de mens. In simulaties waarbij de proefpersonen werden uitgedaagd om een bepaald gedrag aan te nemen komt toch geregeld naar boven dat mensen van nature ook heel aardig en altruïstisch zijn. Dat mag wat meer benadrukt worden.


De voordelen van diversiteit
Prosociaal gedrag is de wetenschappelijke term voor wat mensen gewoon sociaal gedrag noemen zoals aardig en behulpzaam zijn, iets voor een ander over hebben of iets doen voor een ander zonder dat daar per definitie een beloning tegenover staat. Willen we niet allemaal een prettig leven leiden en aardig gevonden worden? Waarom zouden we dan blijven vasthouden aan ons evolutionaire gedrag van vluchten of vechten als we in vreemde situaties terecht komen? Daar schieten we in onze huidige samenleving niets mee op.

De wetenschap dat onze evolutionaire achtergrond ons nog altijd parten speelt kan ons juist helpen in het leerproces om ons gedrag aan te passen en om zaken los te laten, omdat het niet langer nodig is om te overleven. Door de globalisering wordt de wereld om ons heen steeds meer divers en daarmee onvoorspelbaar. De Dreu laat vanuit zijn onderzoeken zien dat het onverwachte ons uit onze comfort zone haalt maar ons daarmee ook aan het denken zet. En eenmaal uit de comfort zone ontstaat creativiteit, want we moeten actie nemen.

Ieder mens telt
Het wordt hoog tijd dat wij het goede in de mens leren herkennen en leren inzien dat ieder mens er toe doet. We kunnen geen oogkleppen opzetten en weglopen voor een multiculturele samenleving die aan het ontstaan is. Door het te ontkennen maken we het leven voor onszelf erg moeilijk maar helpen we ook niet mee om de veranderingen die de samenleving en de gehele wereld doormaakt in goede banen te leiden. Verandering is de norm. We zullen het er mee moeten doen.



donderdag 7 augustus 2014

Waarom TTIP geen goed idee is

De onderhandelingen die sinds een jaar plaatsvinden tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten om tot een geheel nieuw vrijhandelsverdrag te komen is met geheimzinnigheid omgeven. Zelfs de meeste Europarlementariërs hebben geen toegang tot de stukken. Wat steeds meer duidelijk wordt zijn de nadelen die eraan kleven en de onomkeerbaarheid. Vraag is hoe houden we het tegen?

Foto: Sueddeutsche.de
Australië heeft democratisch besloten om in het belang van de volksgezondheid het roken van sigaretten te ontmoedigen. In de nieuwe tabakswet is vastgelegd dat sigaretten alleen verkocht mogen worden in merkloze pakjes. De sigarettenfabrikant Philip Morris zegt daardoor miljarden schade te lijden en heeft daarom de staat Australië voor miljarden aangeklaagd. Nog dichter bij huis eist het Zweedse energiebedrijf Vattenfal 3,5 miljard euro van Duitsland omdat de Duitsers op democratische wijze besloten hebben, na de ramp in Fukushima, de ontwikkeling van kernenergie af te bouwen.

En zo zijn er nog veel meer vergelijkbare claims van bedrijven die hun investeringen in gevaar zien komen door veranderde wetgeving van soevereine staten. Met andere woorden burgers kunnen nog zoveel willen en daar via een meerderheid wetten en regels voor opstellen, als dit niet gunstig uitpakt voor bedrijven dan is de kans groot dat zo’n wet moet worden aangepast of het bedrijf een schadeclaim indient met alle ingewikkelde en dure juridische procedures van dien.

ISDS is niet democratisch
Het nieuw te vormen Transatlantic Trade & Investment Partnership (TTIP) is niet zo maar een handelsverdrag maar tevens een investeringsprogramma waarbij verregaande rechten ontstaan bij het bedrijfsleven ten opzichte van een staat waar investeringen gedaan worden. Als een bedrijf in een bepaald land minder winst maakt dan verwacht kan dat bedrijf een beroep doen op het Investor-to-State Dispute Settlement (ISDS), een internationaal arbitrage orgaan, veelal bestaande uit door het bedrijfsleven aangestelde bedrijfsjuristen, waarbij de nationale rechtbanken het nakijken hebben.

De Europese burgers wordt inmiddels voorgehouden dat TTIP het meest prestigieuze handelsakkoord ooit gaat worden waardoor het Westen haar machtspositie in de wereld aanzienlijk versterkt. En daarnaast zal het verdrag iedere burger per jaar zo’n 500 euro opleveren! Hoe dat nu al berekend kan worden is menigeen een raadsel, maar als je geen worst voorhoudt dan lopen de hazen al helemaal niet. Vooral de agrarische sector in ons land is vóór het handelsverdrag omdat ze daarmee nog betere toegang krijgt tot de Amerikaanse markt.

Foto: GreensEFA
Normen en waarden
Het grootste gevaar in het verdrag zit hem in de volledig van elkaar verschillende normen en waarden ten aanzien van omgaan met mens en dier, de natuur en onze planeet. In Europa zijn de rechten voor werkenden, arbeidsvoorwaarden, de consumentenbescherming, voedselveiligheid, klimaatdoelstellingen en milieuwetgeving veel beter en verdergaand geregeld dan in de VS. Zaken die in Europa omstreden zijn zoals gentechnologie en schaliegas wordt in de VS geen strobreed in de weg gelegd immers de vrije markt dicteert. Ook heeft de VS het Kyoto-verdrag voor het terugdringen van de CO2-uitstoot nooit ondertekend.

Dus als het handelsverdrag met ISDS er door komt dan zou het zomaar kunnen dat bedrijven als Monsanto het ons akelig lastig maken als wij democratisch besluiten dat RoundUp massaal verboden wordt. Dan zouden we zomaar een verregaand verbod tegemoet kunnen zien op het moestuinieren met eigen zaden. Dan komt op onze markt vlees beschikbaar dat met groeihormonen is behandeld. En nog een ander belangrijk aspect wat bijna niet genoemd wordt: de arbeid in Europa is relatief duur, wat gaat dat betekenen voor onze banen? De verwachting is dat eenmaal gesloten het akkoord een onomkeerbaar effect zal hebben op ons leven.

Kortom: TTIP zoals het er nu voor ligt is geen goed idee omdat het voorrang geeft aan de vrije markt en aan het bedrijfsleven in plaats van aan de democratische rechten van de burger. 

Help mee door je omgeving te informeren of stuur het volgende filmpje rond.



dinsdag 5 augustus 2014

Wat is geluk?

Vragen we ons wel eens af wat geluk is? Of waarom sommige mensen meer geluk lijken te hebben dan anderen? Is het niet gewoon de manier waarop wij in het leven staan en hoe wij tegen het leven aankijken wat bepaald wat geluk is?

“Geluk is een keuze” of “Geluk creëer je zelf”, hoor je mensen wel eens zeggen. Maar als het leven niet gaat zoals je graag zou willen is dat heel lastig om aan te horen. Bij mij riep dat vaak woede en agressie op als mensen dat zeiden. Jarenlang heb ik niet lekker in mijn vel gezeten en ging mijn leven niet zoals ik mij had voorgesteld. Het dieptepunt was de dood van mijn moeder. Ging het echt zo slecht met mij of had ik gewoon te hoge verwachtingen van het leven?

Inmiddels kan ik mij ook vinden in de uitspraken over geluk. Het is natuurlijk makkelijk om dat te beamen in de wetenschap dat ik de liefde van mijn leven gevonden heb en vanuit de warmte van mijn gezin. Maar dat is ook niet vanzelf gekomen, daar heb ik wel wat voor moeten doen. Want alleen als je van jezelf houdt kan je van een ander houden. Door zelfonderzoek en mijn rol in dit leven te onderzoeken ben ik geworden wie ik wil zijn: mijzelf.

Hoe kan je gelukkig worden?
Toch ben ik best voorzichtig met het botweg toewerpen naar iemand dat geluk een keuze is, omdat het mensen kan kwetsen, weet ik uit ervaring, waardoor het goede relaties onder druk kan zetten. Timing en inlevingsgevoel is daarbij belangrijk. Op het juiste moment ingebracht kan het een eye-opener of een wake-up-call zijn. En dat was wat het met mij deed. In het diepste van het diepste gevoel van misère zag ik toch op een zeker moment het licht. Wil jij gelukkig worden? Blijf hoop houden en blijf de signalen van de mensen om je heen opvangen. Neem een voorbeeld aan hen die gelukkig zijn, zij zíjn het voorbeeld.

Een van de mensen die mij het licht hebben doen zien is de Amerikaanse schrijfster en trainer Marianne Williamson. Zij is vooral bekend door haar tekst “Onze grootste angst” waarover ik al een blogje schreef. Zij heeft een geweldige uitstraling, een enorme kennis, spirituele diepgang en levensvreugde en weet dat zo goed onder woorden te brengen waardoor ieder die het leven even niet meer aan kan kracht en troost vindt in haar woorden. Zo bijzonder en toepasbaar in iedere situatie. Graag deel ik daarom de volgende tekst over wat er nodig is om gelukkig te zijn of te worden.


Geluk                              door Marianne Williamson

Voor bijna elke wereldse bron van geluk bestaat er een op angst gebaseerde reden tot zorg.

We kunnen bijvoorbeeld fantastische kinderen hebben, maar er gaat geen dag voorbij zonder dat we om de een of andere reden bezorgd zijn om hun welzijn. Juist het feit dat we zoveel van onze kinderen houden is, geplaatst naast al het gevaar in de wereld, genoeg om iedere ouder voortdurend ongerust te laten zijn.

We kunnen een geweldige carrière hebben maar de druk is enorm.
We kunnen prachtige relaties hebben, maar mensen blijven mensen.
We kunnen een mooi huis hebben maar ook daar kleven grote verantwoordelijkheden aan.

Kinderen zijn gelukkig omdat ze nog niet een dossier in hun hoofd hebben waarop staat ‘Alle Dingen Die Mis Zouden Kunnen Gaan’. Hun gedachten zijn nog niet zó ingericht dat ‘Dingen Om Bang Voor Te Zijn’ voorrang krijgen boven ‘Dingen Om Lief Te Hebben’.

Tenzij we worden als kleine kinderen kunnen we het koninkrijk der hemelen niet binnengaan; tenzij we worden als kleine kinderen kunnen we niet gelukkig zijn. Kinderen zijn gelukkig omdat ze nog niet alle feiten kennen.

We moeten de feiten volledig loslaten als we gelukkig willen zijn. We moeten besluiten om boven het tumult uit te stijgen als we er werkelijk boven willen vliegen. We moeten op een volwassen, niet op een onvolwassen manier, een heel gebied dat zogenaamd betekenis heeft naast ons neerleggen.

Zolang onze identificatie zich concentreert rond wat we de echte wereld noemen is er geen diepgaand geluk mogelijk. Geluk vereist dat we een wereldse gerichtheid opgeven – niet wereldse dingen maar een wereldse gehechtheid aan dingen. We zullen afstand moeten doen van alle resultaten. We zullen hier moeten leven maar de grap ervan kunnen inzien.

Teneinde gelukkig te kunnen zijn moeten we groter worden dan het wereldse zelf. Zoiets is een fenomenale uitdaging, omdat de wereld onze groei tot superwezens niet ondersteunt. Net zoals kinderen spelletjes doen waarbij ze doen alsof ze volwassenen zijn, en zo de weg vrijmaken voor de volwassenheid, zo moeten jij en ik doen alsof we engelen zijn, edele verlichte zielen die hier alleen maar op bezoek zijn, teneinde werkelijk engelen te worden.

Deze planeet wordt bevolkt door superieure schepselen die ons gaan verlossen, maar ze komen niet van buitenaf; ze komen van binnenuit.

Ze gaan af en aan. Ze zijn onze toekomstige zelven die terugkomen om ons op te pikken, zodat er een toekomst kan zijn. We worden gewenkt door kameraden die al verder op weg zijn en als we hen bezien versnelt onze gang zich naar waar zij zijn. Zo werkt de religieuze eredienst: het doet de tijd die nodig is om de spirituele nabijheid van wie en wat we aanbidden te bereiken, ineenvallen.


Uit: Illuminata – Gedachten en bespiegelingen – Marianne Williamson; 1995, De Boekerij BV, Amsterdam


woensdag 23 juli 2014

Huil niet bij mijn graf

Verdriet is herkenbaar en kan gedeeld worden. Verdriet is universeel en van alle tijden. Maar verdriet maakt ook eenzaam. Laten we ieder die verdriet heeft een hand toereiken. Zelfs het kleinste gebaar doet er toe om verdriet draagbaarder te maken.

Op 24 juli 2014 was het een dag van Nationale Rouw voor de nabestaanden van de vliegramp op 17 juli 2014 in Oekraïne met de Boeing MH17 van Malaysia Airlines, waarbij 298 mensen omkwamen waaronder 193 Nederlanders. De komst van de eerste stoffelijke overschotten naar Nederland was waardig en met veel ceremonieel omgeven. Het maakt het gemis van onze dierbaren niet minder, maar het helpt te weten dat de nabestaanden er niet alleen voor staan.

Gemis blijft en is soms blijvend. Ik kan het weten want ik mis mijn moeder al jaren. Als het gemis, van de vroegtijdige dood na een slopende ziekte, van mijn moeder mij weleens teveel wordt grijp ik naar het boek van Dan Millman – De spirituele reis van de vreedzame krijger. Hierin beschrijft Millman het verlies van Mama Chia die hem zoveel geleerd heeft. Staande aan haar graf hoorde hij haar stem die de volgende woorden uitsprak:

Huil niet bij mijn graf.

Ik ben er niet; ik slaap er niet.

Ik ben de wind uit duizend richtingen.

Ik ben de diamanten glinstering van de sneeuw.

Ik ben het zonlicht op het rijpe graan.

Ik ben de zachte najaarsregen.

Huil niet bij mijn graf.

Ik ben er niet. Ik ben niet dood.

Uit: De Spirituele reis van de vreedzame krijger – derde druk 2005, Uitgeverij Ankh-Hermes bv, Deventer blz.225

Voor iedereen die het moeilijk heeft en wel een steuntje in de rug kan gebruiken! 

Voor alle nabestaanden van de ramp van de MH17!