Pagina's

dinsdag 22 januari 2013

De waarde van kunst voor de samenleving

“Een sterk land heeft sterke kunst, zo leert de geschiedenis.” Daarmee begint het betoog van Arjo Klamer, hoogleraar culturele economie aan de Erasmus Universiteit, in de NRC van 3 januari 2013 over hoe slecht de bezuinigingen in de kunst- en cultuursector zijn voor onze economie.

Een paar jaar geleden deed ik een project waarin nieuwe manieren van werken en duurzaam ondernemen centraal stond. Een aantal jonge internationale vrijwilligers afkomstig uit verschillende Europese landen werkten mee in ons project. Om de grenzen van de mogelijkheden te verkennen deden we vooral ook veel creatieve activiteiten. Stuk voor stuk gaven de jongeren aan het eind van hun opdracht aan dat ze zoveel nieuwe inzichten hadden opgedaan en dat ze Nederland zo vooruitstrevend vonden op gebied van creativiteit en innovatie. “Jullie zijn veel creatiever en hebben veel meer lef”, vertelde iemand. Pas als je erop gewezen wordt dat onze kunstzinnige achtergrond uniek is, besef je hoe belangrijk het is.

Nederland staat bekend om zijn handelsgeest daar is inderdaad een dosis lef voor nodig maar vooral kansen zien en benutten. De basis hiervoor is vooral gelegd door de VOC in de 17e eeuw. Het is niet verwonderlijk dat de beroemde Hollandse Meesters in dezelfde tijd hebben geleefd. Kunst en handel hebben elkaar versterkt en daar plukken we nu nog de vruchten van. Nederland is nog altijd leidend in bepaalde kunstzinnige sectoren. Zo zijn wij heel sterk in de architectuur maar ook in computer gaming industrie en hebben we een aantal dj’s, zoals Armin van Buren, Tiësto en Afrojack, die wereldwijd de toon aangeven.

Kennis- en kunsteconomie
De dienstensector heeft de plaats van de nagenoeg uit ons land verdwenen industrie overgenomen. Wij moeten het hebben van onze kennis, kunst, creativiteit en innovatievermogen om nog mee te kunnen doen in de wereld. Maar het is een lastige tijd, ook de kunst- en cultuursector staat onder druk vanwege de bezuinigingen, vandaar het betoog van hoogleraar Klamer. Hij deed met een aantal studenten onderzoek naar de negatieve gevolgen van de bezuinigingen die indirect een weerslag hebben op de economie. Klamer zoekt het met name in de verkoopbaarheid en financiering van kunst en cultuur en schreef daar zelfs een boek over.

Hoewel ik Klamer hoog heb zitten stelt zijn betoog mij echter teleur. Hij gaat namelijk volledig voorbij aan de kunstenaar zelf. Wat is zijn rol en aandeel aan de sector? Daar ligt de sleutel. Net als woningcoöperaties, thuiszorgconglomeraten, welzijnsgiganten en megaonderwijsinstellingen is ook de kunst- en cultuursector verworden tot een door managers geleide sector waar de kunstenaar net als de klant, de cliënt en de student is ondergesneeuwd en van ondergeschikt belang geworden. Aan elke dienst, verrichting, handeling is een prijskaartje gehangen. De efficiency- en schaalvoordelen hebben plaatsgemaakt voor onbetaalbare producten.

Het failliet van ons systeem
Ook kunstenaars zitten vast in het systeem, zoals zoveel bevolkingsgroepen. We weten niet meer waar het werkelijk om gaat. Door de verregaande professionalisering en institutionalisering van onze samenleving zijn wij gepamperd, vetgemest en lui geworden. En nu we de broekriem moeten aanhalen weten we niet hoe het verder moet. We zitten gevangen in ons eigen systeem. De werkloze in een uitkering, de werknemer in een baan, gezinnen in een hypotheek en maatschappelijke organisaties en de kunst- en cultuursector in subsidies.

De huidige tijd vraagt om transitie met nieuwe impulsen voor een ander systeem. Hier ligt een taak voor de kunstsector, die zelf ook moet veranderen. Er is niets mis mee om ook deze sector te laten voelen dat het eind van de geldpot in zicht is. Als ik zie hoeveel mensen nu moeten overleven, bijvoorbeeld de bijstandsmoeder en de ZZP-er, en in hoeveel bochten ze zich moeten wringen om nog brood op de plank te krijgen en hoeveel creativiteit daarbij naar boven komt, daar sta ik iedere keer weer van te kijken. Dat zelfde geldt voor de kunstenaars. Dus laat maar komen die subsidieloze kunst- en cultuursector.

Vrijheid
Een echt werkbare oplossing draagt Klamer niet aan. In plaats van op zoek te gaan naar wat kunst kost en hoe het aan de man gebracht moet worden kunnen we beter op zoek gaan naar de mogelijkheden waarop de kunst zichzelf weer gaat verkopen. En dat kan alleen maar als de kunstenaar kwaliteit gaat leveren. Daarvoor moeten we de piramide omdraaien en niet de instituties het geld toeschuiven, maar de kunstenaar zelf de mogelijkheden in handen geven. Als we de kunstenaar de vrijheid bieden komen de creativiteit en de kwaliteit vanzelf.

Wende Snijders
Juist onze inventiviteit komt voort uit de kunst en cultuur en leidt tot het succes van onze handelsnatie. Kunstenaars zijn niet alleen in staat om kunst te produceren maar ook om een impuls te geven voor vernieuwing. Als we de kunstzinnige en creatieveling vrij laten ontstaat de vernieuwing, de aanjager, die we zo hard nodig hebben. Kunstenaars zijn vaak bereid op een andere manier te leven en te werken, hun nek uit te steken en persoonlijke risico’s te lopen, juist dat brengt meer echte kunst voort. Daar is lef voor nodig, dat moeten wij koesteren en ondersteunen, dus onze enige daad is om de kunstenaar de ruimte te geven. Niet in de vorm van subsidies, maar in de vorm van vrijheid.

Waarde voor de samenleving
Ook de kunstenaar moet eten, net als de bijstandsmoeder en de ZZP-er. De Staat heeft de plicht haar onderdanen in hun levensonderhoud te voorzien, dus moet er een bepaalde basis gecreëerd worden om te kunnen leven, ook zonder vaste baan. Wat is nu mooier en doeltreffender dan het instellen van een onvoorwaardelijk basisinkomen voor iedereen, bijvoorbeeld te beginnen bij iedereen die van de kunstacademie afkomt.

Een basisinkomen biedt de kunstnaar de mogelijkheid om weer zelf het ondernemerschap op zich nemen. Ook de technologie biedt hierbij inmiddels veel meer mogelijkheden, via internet en social media is heel direct een groot publiek bereikbaar. Dus geef de kunstenaar de ruimte, dan ontstaat vanzelf de waarde voor de economie die we zo hard nodig hebben waar vervolgens onze hele samenleving weer baat bij heeft. Het verkopen van kunst is geen doel op zich maar wat het teweeg brengt daar gaat het om. Dat is de nieuwe waarde voor de toekomst.


Geen opmerkingen: