Pagina's

vrijdag 18 februari 2011

Ook emancipatie kan doorschieten

Vorige week kwam mijn zoon verontwaardigd uit school. In zijn huiswerk zat een fout dat volgens hem helemaal geen fout was. Het verkleinwoord voor vrouw is toch meisje! Soms zijn bepaalde zaken niet te vatten, vooral als je nog jong bent.

Wat in ons gezin heel duidelijk lijkt blijkt in de dagelijkse praktijk toch niet altijd zo te zijn. En dus loop je wel eens aan tegen onduidelijkheden in de maatschappij die je moeder toch anders heeft voorgespiegeld. Hoe ga je daar als kind van een geëmancipeerde moeder mee om?

Dat ik mijn jongens al van heel jong aanleer dat man en vrouw gelijk zijn, werpt in mijn ogen geregeld zijn vruchten af. Dat hun vader ook menig luier heeft verschoond, dat hij geregeld kookt en boodschappen doet is heel gewoon. Dat hun moeder ook een carrière heeft en
’s avonds wel eens naar een vergadering moet, de boekhouding en de belastingen doet, is doodnormaal. Ieder heeft zo zijn eigen taken in ons huishouden, maar die zijn wel onderling uitwisselbaar.

Wat was het geval: mijn zoon moest verkleinwoordjes maken van huis naar huisje, van kooi naar kooitje, van muur naar muurtje, van vrouw naar …… meisje - had hij er van gemaakt. Maar zo was de opdracht niet bedoeld, dus werd het fout gerekend.

Emancipatie kent vele vormen, een daarvan is de taal. Ik gruwel van het woord “vrouwtje” en dat weet mijn zoon ook. Bij het woord “collegaatje” hoor ik alleen maar “een collega met een gaatje”. Belachelijk natuurlijk, dat slaat nergens op en is een disruptie van mijn harde schijf. Zodra een dergelijk verkleinwoord in een conversatie wordt gebruikt dan ben ik weg.

De zanger Van Velzen, die door moeder natuur niet echt veel lengte heeft toebedeeld gekregen, wordt toch ook geen “mannetje” genoemd!

Woorden als “directrice” roept bij mij associaties op uit de oude doos: een keurige dame met een knotje en een pinnige blik. Ik spreek liever over “directeur” of het nu een man of een vrouw is. Het zijn ook veelal de vrouwen die dit soort woorden gebruiken. Mannen hoor je toch nooit spreken over “collegaatje”. Je zou gierend van het lachen onder je bureau wegkruipen.

Ikzelf ben vooral allergisch voor het verschil tussen man en vrouw dat wordt benadrukt door de taal. Als ik dit onderwerp aanhaal bij mannen halen ze hun schouders op en doen het af als onzin. “Het zit tussen jouw oren”, zeggen ze dan. Daar hebben ze ook helemaal gelijk in. Ook de lager opgeleide en niet-werkende vrouwen zegt het veelal niets. Zij zijn het immers die dit taalgebruik hanteren. Terwijl hoger opgeleide vrouwen precies begrijpen wat ik bedoel.

In taal worden machtsverschillen zichtbaar. Hoewel er vooral op de werkvloer steeds meer aandacht bestaat voor gelijkheid tussen de seksen sluipt ongemerkt via de taal de historische verhoudingen er iedere keer weer in. Het onderwerp krijgt niet veel aandacht in de pers, waarschijnlijk omdat het niet door iedereen op dezelfde manier wordt ervaren en gevoeld. Dat maakt het lastig. Als het niet bespreekbaar is zal het ook niet zo snel verdwijnen.

Als er al onderzoek gedaan wordt naar taal en de ongelijkheid die taal met zich meebrengt, dan zijn het vooral vrouwen die onderzoek doen, omdat zij de verschillen zo goed voelen. Dat taal complex is blijkt uit onderzoek van cultureel antropoloog Marijke Naezer. Een mooi voorbeeld is haar lezing: “Vrouwentaal/Mannentaal, wat is normaal?”

Ondertussen probeer ik mijn jongens de nuanceverschillen te leren aanvoelen. Tenslotte zullen we ergens moeten beginnen. Ik heb mijn zoon een dikke knuffel gegeven en gezegd dat de juf het verkeerd heeft gezien en dat hij zijn taak foutloos heeft uitgevoerd! Voor mij was hij de held van de dag!
.

Geen opmerkingen: