Pagina's

dinsdag 21 december 2010

Winterintermezzo

De kerstvakantie van mijn kinderen is weer een feit. Samen met twee van hun vriendjes ben ik er gisteren op uit getrokken. Ver weg hoefden we niet want de omgeving ziet er uit als een kerstkaart. Ik voel mij zeer bevoorrecht dat ik in zo’n mooie omgeving mag wonen.

De voortuin met de treurwilg


Sleetje rijden vanaf de winterdijk


De kinderen in de mist


Stilleven in de mist


De kinderen ploeterend door de diepe sneeuw


De achtertuin uitkijkend over de landerijen

Zoveel moois en dat in de naaste omgeving. Het is heerlijk om op het Betuwse platteland te wonen. Ik wens het iedereen toe. Het is nu afwachten of we een witte kerst gaan halen dit jaar. Van mij mag het nog wel even zo blijven!

Alle foto's ©Jolanda Verburg

.

donderdag 16 december 2010

De mobiele telefoon laat mensen dromen

Wij staan er niet meer bij stil hoe technologie, in het bijzonder internet, ons leven door de jaren heen heeft veranderd. Een reflectie op de invloed van technologie op onze veranderende samenleving.

Vorige week in een vergadering benadrukte ik het belang van internet. Ik beweerde zelfs dat internet een basisbehoefte geworden is in ons bestaan. Iemand was het totaal niet met mij eens. Dat kan, ieder mens heeft recht op zijn eigen mening. Toch probeerde ik te achterhalen waarom die persoon zo denkt. Dus ontstond er een discussie waarbij de verschillende inzichten werden gedeeld.

De digi’s en de digibeten
Concluderend kunnen wij zeggen dat er twee groepen mensen zijn. Enerzijds de groep die internet zelf niet intensief gebruikt dus het belang ervan niet zo inziet. Voor hen is internet slechts een soort encyclopedie of een vraagbaak. Dat zijn vooral mensen die een vast sociaal netwerk hebben en hun dagelijkse behoefte halen uit hun naaste omgeving. Die ook veelal in hun werk of activiteiten weinig of geen gebruik maken van internet.

De andere groep heeft een wat bredere blik op de wereld en heeft internet duidelijk wel geadopteerd in zijn of haar bestaan. Waarin nog wel veel gradaties van gebruik zijn te onderscheiden. Voor hen is internet net zo gewoon als de telefoon of de televisie. Naarmate de mensen jonger zijn, zeker de generaties die opgegroeid zijn met internet en de PC, neemt de acceptatiegraad toe. Op termijn zal de eerste groep vanzelf verdwijnen.

Internet als basisvoorziening
We kunnen gewoon niet meer ontkennen hoe een grote impact internet heeft op ons leven. De groei van informatie is gigantisch. De schatting is dat over ca. 10 jaar het internet over net zoveel informatie beschikt als het menselijk brein kan bevatten. Tel daar nog een keer 10 jaar bij op en het internet overtreft het collectieve brein van de totale wereldbevolking. De boeiende vraag is wat er 10 jaar daarna beschikbaar zal zijn? Zal dan het leven op aarde en in het heelal zijn geheimen prijs hebben gegeven? Wie zal het zeggen.

We weten allemaal welke impact de telefoon in het verleden heeft gehad. Toch heeft de komst van de mobiele telefoon die impact op onze samenleving niet overtroffen. Wel in ontwikkelingslanden, daar heeft de mobiele telefoon daadwerkelijk levens veranderd. Een telefoon verbindt mensen met elkaar, maar als je geen vaste woon- en verblijfplaats hebt heb je niets aan een vaste telefoonverbinding. Daarom ook zie je in ontwikkelingslanden iedereen met een mobiele telefoon.

Mobiele telefoon als overlevingsbron
Laatst sprak ik met Caroline Figuères, directeur van de NGO IICD, zij is regelmatig voor haar werk in Afrika. Zij vertelde mij dat de mobiele telefoon veel meer doet dan mensen met elkaar verbinden. Zij verbaasde zich er aanvankelijk over dat hoe arm mensen ook zijn iedereen in ieder geval een mobiele telefoon heeft. Tot zij er achter kwam dat de mobiele telefoon in ontwikkelingslanden twee extra functies heeft.

De mobiele telefoon verbindt mensen met de bronnen om te overleven. Zij staan daarmee direct in contact met de beschikbaarheid van de eerste levensbehoeften: water en voedsel. Maar daarnaast laat het ook mensen dromen. De mobiele telefoon biedt mensen de mogelijkheid om bedrijvigheid te ontplooien en meer inkomsten te genereren dan de eerste levensbehoefte. Daarmee stelt het mensen in staat om letterlijk hun dromen te verwezenlijken.

Digitale revolutie
Met internet gaat het al net zo. Een heel mooi filmpje op TED van Prof. Sugata Mitra over het zelflerende vermogen van kinderen is zo’n mooi voorbeeld. Kinderen die op een normale manier verstoken zijn van onderwijs hebben door internet toch de toegang tot onderwijs en de mogelijkheid om iets nieuws te leren. Zet op willekeurige plekken in de ontwikkelingslanden internetwerkplekken op en er zal een wereld open gaan voor een heel nieuwe generatie. Want alleen onderwijs biedt de mogelijkheid om te ontsnappen aan de armoede.



Voor mij staat als een paal boven water dat internet ons leven drastisch aan het veranderen is. We denken alleen dat we al in het digitale tijdperk zitten, maar dat is nog lang niet het geval. Ook voor ons is er nog veel meer te halen uit de technische mogelijkheden van het digitale tijdperk. Maar dan moeten we wel bereid zijn om onze manier van kijken naar onze wereld, onze manier van werken en de manier waarop we onze samenleving hebben ingericht te heroverwegen. Dan komen we tot de conclusie dat de mens het verschil maakt en dat ook wij onze dromen kunnen realiseren.

maandag 13 december 2010

De gemalen hersenen van de salamander

Ons denken en alle kennis die wij hebben kan volgens wetenschappers onmogelijk zijn opgeslagen in onze hersenen. Maar waar zit het dan wel?

Al jaren intrigeert mij de werking van de hersenen. Een fenomeen, een wonder. Niet zo gek natuurlijk, zelfs deskundigen zijn nog niet voldoende op de hoogte van de werking van het menselijk brein. Alleen al het verschil tussen de linker- en de rechterhersenhelft levert genoeg stof tot nadenken op. En neem nu dementie, een verschijnsel waar we vroeg of laat allemaal wel een keer mee geconfronteerd worden, maar wat je er nu echt tegen kan doen daar zijn de deskundigen het nog nauwelijks over eens, helaas.

Waar zit ons geheugen
Ik ben geen deskundige op dit gebied, maar toch houdt dit onderwerp mij geregeld bezig. De vraag die dan vaak opkomt is waar vindt het denken plaats? Onderzoek wijst uit dat alles wat we ooit hebben geleerd, gehoord, gezien, geroken en gelezen onmogelijk allemaal in onze hersenen kan zijn opgeslagen, daarvoor zijn onze hersenen niet toereikend genoeg. Waar zit al die informatie dan wel? Dat leidt direct tot de volgende vraag: is onze geest afgescheiden van ons lichaam? En als dat niet in onze hersenen zit waar zit het dan wel?

Ik was het afgelopen jaar naar een zeer inspirerend congres waar men een tipje van deze sluier probeerde op te lichten. In hersenonderzoek kan onderzocht worden welk deel van de hersenen informatie produceert, welk deel van de hersenen waarop reageert en hoe snel wordt gereageerd. Maar over de inhoud van de informatie komen we niets te weten. Dat is nog altijd ons privédomein. Dus hóe we denken kunnen we vaststellen, maar wát we denken absoluut niet.

Morfogenetische velden
De Britse bioloog Rupert Sheldrake doet al jaren onderzoek naar de werking van de hersenen en houdt zich met name bezig met het bewustzijn. Hij maakt daarbij vooral gebruik van dieren. Bekende verhalen zijn er over honden die precies weten wanneer hun baas onderweg naar huis is, ook al is deze nog kilometers van huis verwijderd.

Sheldrake heeft ontdekt dat ieder levend organisme een morfogenitisch veld bezit. Dat veld fungeert enerzijds als een soort blauwdruk dat informatie bevat over onze natuur en wie wij zijn, in al haar complexiteit tot op het niveau van atomen. En anderzijds een onzichtbaar energieveld is waardoor zelfs op grote afstanden informatie wordt verzonden over wat we doen.

Gemalen hersenen
Ook de Amerikaanse bioloog Paul Pietsch deed een opzienbarende ontdekking. Hij verwijderde de hersenen van een salamander haalde ze door de gehaktmolen en plaatste ze vervolgens weer terug bij het in coma gehouden dier. Na verloop van tijd bleek de salamander in staat om het vooraf aangeleerde gedrag weer toe te passen. Het geheugen bleek niet aangetast. Hieruit mogen we concluderen dat het geheugen zich dus niet in de hersenen zelf bevindt, maar ergens anders vandaan wordt betrokken. Maar waar bevindt zich dat dan?

Het Veld
De onderzoeksjournaliste Lynne McTaggart doet onderzoek naar het bewustzijn en heeft daar een aantal boeiend boek over geschreven, zoals ‘Het Veld’ en het ‘Gedachtenexperiment’.
Zij heeft ervaringen van tal van wetenschappers verzameld, waarin melding gemaakt wordt van een energieveld waarmee wij op de een of andere manier verbonden zijn. Fenomenen die niet passen in de wetenschappelijke context, omdat ze moeilijk of niet bewijsbaar zijn.

Ook Ervin Laszlo, systeemtheoreticus en oprichter van de Club van Budapest, heeft er diverse boeken aan gewijd. Hij noemt het energieveld: het Akasha-veld de term die ik zelf ook graag gebruik, omdat het al in oude overleveringen werd gehanteerd. Laszlo laat vooral zien dat wij aan de vooravond van een heel nieuwe wetenschappelijke context staan. De eerste bewijzen zijn te vinden in de theorie van de kwantummechanica.

Wetenschap 2.0
Voor mij staat vast, zeker gezien mijn eigen ervaringen op dit gebied, dat er meer is tussen hemel en aarde dan wat wij kunnen zien. Niet alles wat je ervaart is zichtbaar en bewijsbaar, maar dat betekent niet dat het niet bestaat. Volgens de regels van de wetenschap bestaan dit soort theorieën niet. Daarom ook is wat Rupert Sheldrake doet erg omstreden en wordt als niet-wetenschappelijk beschouwd.

Het wordt tijd dat de wetenschap zichzelf opnieuw uitvindt en haar eigen regels en wetten en handelswijzen herziet. Ooit dachten we dat de aarde het middelpunt van het universum was tot het tegendeel bewezen werd. Degene die beweerde dat de aarde om de zon draaide - Nicolaus Copernicus - werd aanvankelijk verguist, maar hij bleek toch gelijk te hebben.

Ik roep iedereen op om open te staan voor al het nieuwe dat op ons afkomt, want ook al kan je iets niet zien betekent niet dat het niet bestaat.

donderdag 25 november 2010

Vergissen is menselijk. Fouten maken ook.

Als kind al werd je gestraft voor het maken van een fout. Terwijl iets goed doen niet of nauwelijks werd beloond. Dus hebben we geleerd om fouten te vermijden. En mocht dat toch gebeuren dan proberen we de fout te verdoezelen. Maar fouten maken is niet per definitie slecht.
Vanaf de industriële revolutie waarbij de mensen naar de fabrieken gingen om te werken zijn we opgevoed met regels wat wel en niet mocht tijdens het werk. Wat en hoe wij iets deden werd nauwkeurig gecontroleerd door de baas. Denk maar aan de lopende band, vaak gebruikt als parodie, waarbij door een fout alles in de soep loopt. Angst regeerde want het maken van fouten kostte tijd en dus geld en werd bestraft.

Toch komen we er steeds meer achter dat fouten maken helemaal niet zo erg is. Van je fouten kan je namelijk leren. Ga maar na: herinnert u zich nog die ene fout die u leven veranderende? Toen wilde u wel door de grond zakken, maar nu is het een opgeslagen ervaring die u nooit had willen missen. Fouten blijven langer bij dan successen. Dat is natuurlijk jammer, maar het zijn juist de fouten die een leerervaring met zich meebrengen. Daarom weten we het nog zo goed. Die hebben meer indruk gemaakt dan de dingen die we goed deden, dat was niet zo spannend.

In hiërarchisch gestructureerde bedrijven worden fouten vaak toegerekend aan mensen. Terwijl in een open mensgerichte cultuur het niet zo heel erg is om fouten te maken, want daar heerst de overtuiging dat fouten maken loont. Hoeveel ondernemers zijn er niet die ooit failliet zijn gegaan, maar geleerd hebben van hun fouten waardoor ze nu wel succesvol zijn? Meer dan je denkt.

In bepaalde branches is het blijven functioneren van het primaire proces van levensbelang. Hierbij dient het maken van fouten tot een absoluut minimum te worden beperkt. Hiervoor worden vaak veelomvattende en uitputtende maatregelen genomen met beschikbaarheidgaranties van 99,9%. Dat deze processen veelal ondersteund worden door ICT-systemen zal niemand verbazen.

Soms hebben fouten grote gevolgen
Als het primaire proces van Schiphol een dag plat ligt dan kost dat miljoenen. Vandaar dat ICT daar een cruciale en prominente rol vervult. Dat ICT niet altijd afdoende werkt is afgelopen vrijdag gebleken bij de storing bij ProRail. Er ontstond brand in de ruimte waar het primaire proces draaide waardoor op last van de brandweer de stroom werd afgesloten. Gevolg: duizenden gestrande reizigers, omdat geen trein meer kon rijden. Niet echt een unieke situatie, want hoe vaak is het in de afgelopen jaren al niet fout gegaan?

De vraag die direct bij mij opkwam toen ik het nieuws hoorde was: ‘Waarom waren er geen back-upvoorzieningen?’ In al de jaren dat ik bedrijven adviseer over ICT heb ik daar altijd op gehamerd. Goede uitwijk- en back-upvoorzieningen voor het primaire proces is cruciaal. In oktober is er een geheel nieuwe controlecentrum voor het spoor in gebruik genomen, wat blijkbaar niet naar tevredenheid functioneert. Heel nieuwsgierig ben ik naar waar de Zwarte Piet komt te liggen en hoeveel koppen er gaan rollen. Er wordt zelfs al gesproken over vervangen van de directie en de Raad van Commissarissen. In ieder geval zal een batterij aan deskundigen zich over de schuldvraag gaan buigen. Terwijl het wellicht beter is om deskundigen over de oplossing van het probleem te laten nadenken.

Wie is de schuldige? Wie heeft de fout gemaakt? Wie moet er gestraft worden? Die vraag hangt altijd als een Zwaard van Damocles boven de hoofden van de mensen. Het is de cultuur waarin we leven. Op school worden alleen de fouten zichtbaar, dik onderstreept met rood. Terwijl we juist zouden moeten benadrukken hoeveel er wel goed gaat. Maar als de fouten niet zichtbaar gemaakt worden kunnen we er ook weer niets van leren. Toch vraag ik mij geregeld af of het niet anders kan?

Fouten maken is cultuurbepalend
In een feminiene cultuur speelt controle geen rol maar de kracht van het individu. In zo’n cultuur is het (binnen zekere grenzen) geoorloofd om fouten te maken. Als er zich dan toch een calamiteit voordoet hoeft niemand zijn kop in het zand te steken, omdat de oorzaak en de aanleiding bespreekbaar zijn. Niemand hoeft hier bang te zijn en in de paniek te schieten voor de schuldvraag, want het gaat hierbij om een gedeelde verantwoordelijkheid. Hier zijn vooraf alle denkbare scenario’s en risico’s ingeschat en doorgesproken. De genomen beslissingen worden gedragen en gedeeld in de organisatie.

Ik ben er ook van overtuigd dat in een organisaties waar openheid en transparantie de boventoon voert veel zorgvuldiger met risico’s wordt omgesprongen. In culturen gebaseerd op macht en waar wordt afgerekend op individuele prestaties is dit ondenkbaar. Dit zijn de culturen waar de angst regeert en de schuldvraag wordt ontweken. Waar mensen letterlijk ziek worden van mogelijke gevolgen van hun handelen.

Het begint allemaal bij de opvoeding
Veel van ons gedrag ligt opgesloten in onze opvoeding. Hoe vaak laten wij onze kinderen merken dat iets niet goed gaat? Is dat niet vaker dan dat we laten merken hoe goed ze het doen en hoeveel we van ze houden? Jammer toch! Veel kinderen hebben last van faalangst. En hoeveel mensen zijn er niet die hun leven lang wanhopig naar de goedkeuring van hun ouders zijn blijven streven? Het gevoel van ‘Je bent niet goed genoeg’ haalt dingen naar boven en een gedrevenheid die dodelijk zijn. Waaraan mensen kapot gaan. Als de drijfveer op verkeerde gronden is gebaseerd heeft dat nooit de juiste positieve gevolgen. Daar kom je pas achter als het te laat is.

Deze wetenschap leert ons dat we zaken ánders kunnen en moeten doen. Laat kinderen lekker aanmodderen en zaken zelf uitzoeken, want alleen daar leren ze wat van. Laat ze fouten maken en onderuit gaan, maar maak het wel bespreekbaar, want juist daar steken ze wat van op. Laten we de bedrijven inrichten waar openheid voorop staat en fouten maken geen doodzonde is, daar wordt de organisatie succesvoller van. Laat mensen weten dat ze uniek zijn en krachtig, daar worden we allemaal beter van.

vrijdag 19 november 2010

Imago van werk

In onze samenleving wordt veel waarde gehecht aan een baan en de status die het met zich meebrengt. Mensen hébben geen baan, maar zíjn hun baan. Met alle gevolgen van dien, want O wee als we onze baan kwijtraken, dan zijn we de crisis nabij.
Dat het hebben van een baan belangrijk is blijkt vooral bij onze eerste kennismaking met mensen. Want het eerste wat meestal gevraagd wordt is: wat doe je voor werk? Met het antwoord dat iemand vervolgens geeft plaatsen we hem of haar in een hokje. Het hebben van werk geeft ons niet alleen inkomsten om in de basisbehoefte te voorzien, maar geeft ons ook aanzien, status en identiteit.

In het huidige bedrijfsklimaat is het wel duidelijk aan het worden dat lifetime employment niet meer bestaat. Waar vroeger onze opa’s nog onderscheiden werden voor 40 jaar trouwe dienst bij dezelfde werkgever geldt nu eerder het omgekeerde. Je levenlang bij dezelfde werkgever is meer uitzondering dan regel geworden. Net als in ons consumptiepatroon zoeken we voortdurend afleiding en uitdaging. Uit onderzoek, o.a. het jaarlijks onderzoek van Manpower, blijkt dat deze trend zich voortzet. Waar baanzekerheid vroeger doorslaggevend was wordt nu persoonlijke ontwikkeling hoger gewaardeerd.

De onderzoeken wijzen uit dat de nieuwe werknemer (M/V) op zoek is naar niet-materiële waarden en naar meer zingeving in het werk en dat uitdaging belangrijker is dan de geldelijke beloning. Dit betekent niet dat geld niet belangrijk is maar men gaat er gewoon vanuit dat er voldoende geld verdiend kan worden om een leuk leven te leiden. Het is simpelweg geen issue.

We kunnen hiermee concluderen dat het imago van werk aan het veranderen is en die ontwikkeling juich ik van harte toe. Dit is namelijk de eerste stap naar de echte elementen van het nieuwe werken. Het nieuwe werken wordt vooral geassocieerd met nieuwe technologie, social media, gebruik van internet en mobiel werken. Maar nog veel belangrijker dan de technologische mogelijkheden wordt het nieuwe werken bepaald door de zachtere menselijke aspecten, de sociale innovatie.

Sociale innovatie heeft betrekking op creativiteitontwikkeling, flexibiliteit, zelfstandigheid, mogelijkheden van zelfsturing, samenwerken, kwaliteit en vakmanschap. De puur menselijke kanten van het werk. Een prettige sfeer en een collegiale cultuur en ruimte voor wie je bent werd door jongeren in de onderzoeken als belangrijk aangemerkt. Het is algemeen bekend dat mensen die lekker in hun vel zitten beter presteren.

Toch blijft het imago van het soort werk dat je doet of de bedrijfstak waarin je werkt belangrijk. Dat merkte ik onlangs weer in gesprekken met een groep jongeren in de bijstand, veelal van allochtone afkomst. Het bleek dat ze liever op kantoor werken dan in een ambachtelijk beroep. Met een pak aan naar je werk heeft meer status dan werken in een overall! Daar ligt nog een belangrijke taak voor het leiderschap van werkgevers, opvoeders, het onderwijs maar zeker ook voor de media.

We staan de komende jaren voor een enorme uitdaging. Binnen een paar jaar dreigt een nijpend tekort aan goede vakmensen, of dit nu in de industrie, het onderwijs of in de gezondheidszorg is. Het is daarom zaak om het imago van dergelijke bedrijfstakken en bepaalde beroepen op te krikken. Hierbij moeten we onderzoeken hoe de elementen van sociale innovatie het werk ten goede komen en het imago van deze bedrijfstakken kunnen versterken. Zodat ook hier weer met plezier en vol trots gewerkt kan worden.

Ik heb het inmiddels afgeleerd om als eerste te vragen wat iemand voor werk doet. Wie die persoon is vind ik veel boeiender en interessanter. Ik vertel ook veel liever over mijn passie dan over mijn werk. Dat daar een zekere overlap in zit mag niet vreemd zijn, maar dat is het voor veel mensen wel. Wat je privé doet doe je voor je plezier en wat je in je werk doet is voor de status of voor het geld om te kunnen leven of je gezin te onderhouden. Zodra we deze gedachten van ons af weten te schudden zal het imago van werk veranderen.

maandag 15 november 2010

Economie van de krimp

Dit weekend kwam ik een paar artikelen tegen over krimp van de economie. Ik dacht gelijk hè hè eindelijk durven we er voor uit te komen dat we aan de vooravond staan van een krimpende economie. Kunnen we passende maatregelen gaan nemen. Helaas was dat niet de strekking van de artikelen.
 

De artikelen hadden een louter economische invalshoek, met als conclusie dat we zo snel mogelijk weer op groei aan moeten koersen. “Krimp bbp schokt Nederland” kopte de NRC. Nou zo schokkend was het artikel nu ook weer niet, want de inhoud ging over: lichte krimp en eenmalige dip. Maar niets over een structurele ontwikkeling waar we in Nederland de komende jaren mee geconfronteerd gaan worden. En niets over te nemen maatregelen alleen maar over groei, groei, groei.

Het zou eindelijk eens tijd worden dat we paal en perk gaan stellen aan de groei van de economie. Bomen groeien tenslotte ook niet tot aan de hemel dus waarom de economie wel? De afgelopen twee jaar zijn we ineens geconfronteerd met een stagnerende en zelfs krimpende economie. Het woord recessie dook op, een woord dat voorheen nagenoeg nooit aan de orde was, laat staan werd uitgesproken. Alleen al het uitspreken van zo’n beladen woord zou tot zelfdestructie kunnen leiden. Dus bleven we lekker geloven in ongebreidelde groei.

Ons economisch systeem is helaas ingericht op groei. We leven op ‘schuldengeld’, een term ontleend aan het boek van Ervin Laszlo - Je kunt de wereld veranderen*. Dat betekent dat we rente op investeringen alleen kunnen terugbetalen als er groei tegenover staat. Willen we dit systeem veranderen dan zullen we op een totaal andere basis aan de middelen moeten gaan komen. Een enorme uitdaging die voor ons ligt.

We realiseren ons nog steeds niet dat we aan de vooravond staan van een fenomeen dat we nog niet kennen: een krimpende samenleving. De krimp zit niet zo zeer in de economie, maar betreft vooral de Nederlandse bevolking. De gevolgen zullen we binnen een aantal jaar al gaan merken, omdat de naoorlogse babyboomgeneratie op het punt staat het bedrijfsleven te verlaten. Door de wijze waarop ons pensioenstelsel is ingericht gaan we een moeilijke tijd tegemoet waardoor onze welvaart structureel onder druk zal komen te staan. Ons pensioenstelsel wordt namelijk gefinancierd door de werkende beroepsbevolking en als die krimpt en er meer mensen (ouderen) onderhouden moeten worden dan loopt dat ergens spaak.

Er zijn niet alleen grenzen aan de economie en de bevolkingsgroei maar ook aan het exploiteren van onze planeet. Al Gore heeft de problematiek als trend wereldwijd onder de aandacht gebracht. Zoals de bomen niet tot in de hemel groeien zo kan de planeet ook niet oneindig ontgonnen worden. Het houdt gewoon simpelweg een keer op. En op is dan ook echt op!

Helaas komt de term krimpende economie niet voor in de vocabulaire van de hedendaagse econoom. Vanaf de recessie in de jaren ’30 van de vorige eeuw is economische groei als ideologie de grote drijfveer achter ons economisch bestel geworden. De grote econoom John Maynard Keynes zei toen al: Gemeen is nuttig, eerlijk niet. Waarmee een economisch systeem is ontstaan waarbij hebzucht de grote drijfveer is geworden. Maar zelfs Keynes gaf toentertijd al aan dat eens het tij zou moeten gaan keren. Alle signalen wijzen erop dat nu dat moment is aangebroken.

Nederland is een van de dichtst bevolkte gebieden ter wereld. Dat heeft gevolgen voor hoe wij met elkaar samenleven. In laboratoria zijn veelvuldig proeven gedaan met veel ratten in een kleine ruimte. Vroeg of laat leidt dat tot stress en agressie. Bij de mens is dat niet anders. Kijk naar fenomenen als zinloos en verbaal geweld en toenemende agressie tegen andere bevolkingsgroepen. Is dat niet een gevolg van de drukte in onze samenleving? Op zeker moment heeft ieder levend wezen behoefte aan rust en ruimte. Waar kunnen we tegenwoordig nog alleen zijn zonder gestoord te worden door burengerucht en geluidshinder? Het wordt tijd dat we ons uit onze verstedelijkte gebieden terug kunnen trekken in de natuur waar ruimte en stilte overheersen.

Als we de ontwikkelingen op een rij zetten is er maar een oplossing: willen we onze welvaart behouden dan moeten we slimmer en innovatiever worden en onze ongebreidelde consumptiedrang beteugelen. Een oplossing is dat we gaan streven naar duurzame groei. En als we ons nu goed voorbereiden dan kunnen we, over een aantal decennia als de bevolking echt gaat afnemen, een duurzame krimp aan.

Ook is het sterk aan te bevelen om in de economische wetenschap aandacht te geven aan krimp naast groeiscenario’s en aan overvloed denken in plaats van denken in schaarste. De economen van de toekomst moeten anders leren denken. Het is geen exacte wetenschap waarbij het verleden maatgevend is voor de toekomst. Er zit een grote mate van emotie en zelfmaakbaarheid in onze samenleving die nog onvoldoende wordt meegenomen in het economievak.

Welvaart hangt niet af van hetgeen we aan materie bezitten maar heeft te maken met de liefde en verbondenheid met andere mensen, met de vrijheid van het individu, een fijn gezin en een gezellige vriendenkring, een prettig huis om in te wonen in een natuurlijke omgeving en een zinvolle bijdrage (arbeid) aan de samenleving. Om gelukkig te zijn en in welvaart te leven hebben we niet per definitie economische groei nodig.

*Bron: Ervin Laszlo - Je kunt de wereld veranderen; 2004, Uitgeverij Ankh-Hermes bv - Deventer

maandag 8 november 2010

Verschuiving van de macht

Inmiddels zijn we ons allemaal bewust dat de hegemonie van de Verenigde Staten zijn langste tijd gehad heeft. De macht komt steeds meer te liggen bij de opkomende industrieën. De ogen zijn vooral op China gericht, maar is dat wel zo verstandig?

Nog altijd getergd door honger en armoede is het geweldig dat een land als China met de grootste populatie ter wereld (1,3 miljard inwoners) zich de laatst jaren zo positief ontwikkelt. De groei blijft fors en zal naar verwachting dit jaar boven de 10% uitkomen. Maar bij al die triomfgeluiden mogen we niet onze ogen sluiten voor zaken die nog altijd niet goed geregeld zijn.

Wat betreft de misstanden op gebied van mensenrechten in China hoef je veelal niet ver te zoeken. Geregeld maakt de media daar melding van en een zoekopdracht op internet geeft veel hits. Voorbeelden als arbeiders die lange dagen maken onder erbarmelijke omstandigheden, kinderarbeid, onveilige werkplekken waarbij nogal eens sprake is van blijvend letsel, mensen die de gevangenis in draaien omdat ze ageren tegen de Chinese overheid, noem maar op.

Nobelprijs voor de Vrede
De op 8 oktober jongstleden toegekende Nobelprijs voor de Vrede aan de Chinese dissident Liu Xiaobo heeft veel stof doen opwaaien. Vorig jaar werd Liu veroordeeld tot 11 jaar gevangenisstraf voor “aanzetten tot staatsondermijning”. Hij roept al jaren op voor meer vrijheid en democratie en vermindering van de dominante rol van de Communistische Partij. De dag na de toekenning werd de vrouw van Liu onder huisarrest geplaatst, zodat ook zij niet in staat zal zijn de prijs in ontvangst te nemen.

Vrijdag meldde de kranten dat de Chinese overheid landen van de Europese Unie onder druk zet om de uitreiking van de Nobelprijs op 10 december te boycotten. Doen ze dat niet dan zal dt gevolgen hebben. Vergelijkbaar met het signaal dat het afgelopen jaar werd afgegeven voorafgaand aan het bezoek van de Dalai Lama. Onder deze druk zwichtte onze regering door op persoonlijke titel met de Dalai Lama te praten, in plaats van als vertegenwoordiger van de Nederlandse regering.

Economisch evenwicht
Door haar enorme groei heeft China een handelsbalansoverschot. Ooit heeft de Engelse econoom John Maynard Keynes aangegeven dat voor een gezond economisch evenwicht in de wereld de handelsbalanstekorten cq –overschotten binnen de min en plus 4% moeten liggen. China ligt daar momenteel net boven en als ze zo doorgaan zal dat ruim naar boven oplopen.

Vorig jaar heeft het Westen al aangedrongen op beperking van de groei, ook in verband met de hoeveelheid CO2 uitstoot, maar de enige reactie van China was dat ze ook recht heeft op welvaart. De vraag is of China zich wel realiseert welke invloed de machtige positie, die ze innemen in het monetaire systeem, inhoudt?

Monopoliepositie
De laatste maanden gaat China nog een stapje verder. Het land is rijk aan zeer zeldzame grondstoffen die belangrijk zijn voor mobiele telefonie, de ICT en accu’s voor hybride auto’s. Eerder dit jaar kondigde China aan dat zij de uitvoer van bepaalde aardmetalen gaat beperken. Na een recent incident met Japan legde China de uitvoer aan Japan volledig stil. Wat als wij nu geen gehoor geven aan de oproep om de Nobelprijsceremonie te boycotten?

Allemaal krachtig taal van een land dat op de economische ranglijst inmiddels na de Verenigde Staten de tweede plaats inneemt. Het lijkt er veel op dat China haar monopolistische positie uitbuit. Echter de nieuwe machtspositie van China neemt ook verantwoordelijkheid met zich mee. Zorgvuldigheid is hierbij geboden gezien de wereldwijde belangen.

Beperken afhankelijkheid
Natuurlijk moeten we blijven streven naar intensieve samenwerking met China, maar het is zeker niet onverstandig om ons heen te blijven kijken naar alternatieve mogelijkheden.
Ik denk dan vooral aan een land als Brazilië. Een land met een enorme potentie met als bijkomstigheid een cultuur die veel beter bij het Westen past dan de Chinese cultuur. Zeker nu het land een nieuwe fase ingaat na de verkiezing van Dilma Rousseff als eerste vrouwelijke president. Ook een land rijk aan olie en grondstoffen. Laten we vooral kritisch blijven en niet in de valkuil trappen en onszelf afhankelijk maken van één machtige speler.

maandag 25 oktober 2010

Roem maakt meer kapot dan je lief is

Mijn zoon wil profvoetballer worden. Als ik nu de affaire Yuri van Gelder voorbij zie komen, hou ik mijn hart vast. Wat moet je nu als moeder? Je wil hem behoeden voor gevaar en ellende. Maar je wil hem niet de illusie ontnemen.

Met kromme tenen lees ik de afgelopen weken de berichten over Yuri van Gelder. Hij heeft niet meegedaan aan de WK turnen in Rotterdam. De berichtgeving is ronduit dubieus. Of hij zelf de handdoek in de ring heeft gegooid of er uitgezet is door de turnbond, omdat hij weer cocaïne gebruikt zou hebben, blijft onduidelijk. Althans als je beide partijen op waarheid wil geloven. Van Gelder ontkent.

Topsporter is de verliezer
Een ronduit treurige zaak met maar één verliezer: de topsporter. Arme Yuri kon de weelde van de roem niet dragen, vervallen in cocaïne om de druk te weerstaan. Hoeveel voormalige topsporters is hetzelfde overkomen? Kijk naar een topvoetballer als Diego Maradona. En hoeveel topsporters zijn er na hun carrière in de vergetelheid geraakt en daardoor aan de drank? Meer dan wij weten. Dit zie ik als mijn zoon het heeft over topsporter worden.

Hoe pak je dit nu aan als moeder van een topsporter in de dop? Door je kind de illusie te ontnemen, neem je hem zijn plezier in de sport af. Door te verkondigen dat hij mogelijk talent mist ontneem je hem de ambitie en motivatie. Tenslotte geldt nog altijd de kracht van de intentie waarmee iemand het geluk afdwingt. Een regelrechte worsteling voor een moeder met een ambitieus kind.

Ouders de drijvende kracht
Vaak zijn de ouders de drijvende kracht achter een topsporter, door wie het kind wordt bijgebracht dat de top bereiken een levensvervulling is. En als zo’n kind niet stevig in de schoenen staat en maar meegaat om de ouders te behagen dan kan dat desastreuze gevolgen hebben. Door de drive en ambitie van zijn ouders, wordt het kind afhankelijk van anderen om de top te bereiken. Een slechte drijfveer.

Misschien heeft onze zoon op dit punt een “voordeel”: zijn ouders hebben allebei niets met voetbal. We stimuleren hem en komen braaf iedere wedstrijd kijken, maar we houden een zekere mate van nuchterheid ten aanzien van zijn ambitie. Ik zeg geregeld tegen hem: “Kind van mij mag je profvoetballer worden, maar zorg dan wel voor een goede opleiding zodat je na je profcarrière ook nog andere mogelijkheden hebt".

Meer welvaart, maar niet gelukkiger
De zucht naar roem lijkt bij ons huidige bestaan te horen. Net zo als onze ongebreidelde consumptiedrang. Het lijkt of we geen maat meer kunnen houden. Vroeger wilden kinderen brandweerman of verpleegster worden, tegenwoordig topsporter of een beroemde zanger(es). Programma’s als Popstars versterken dat gevoel. Wij mogen niet meer tevreden zijn met een eenvoudig bestaan in de kantlijn van de samenleving. Dan hoor je er niet bij en ben je een loser.

We hebben meer welvaart dan ooit, maar echt gelukkiger zijn we er niet op geworden. In mijn ogen is de zucht naar roem meer een roep om aandacht vanwege gebrek aan liefde en eigenwaarde. En als dat de drijfveer is zal een topsporter na het beëindigen van een profcarrière, hoe succesvol ook, nooit meer gelukkig zijn omdat de aandacht van de omgeving wegvalt.

Topsport is business
De topsport is net als het zakenleven een keiharde business. Dat zie je maar al te goed aan Yuri van Gelder, uitgekotst door trainer en turnbond, terwijl zij hem juist zouden moeten opvangen! Dat is wat ik vooral mijn zoon wil meegeven.

Gelukkig heeft mijn zoon al een middelbare school in beeld waar ze een sportklas op HAVO niveau hebben. Daar gaat hij voor! En dat is meteen een mooie stok achter de deur om op school ook te presteren. Verder zijn wij gewoon trots op zijn goede prestaties op het voetbalveld. Maar bovenal telt dat wij hem veel liefde geven en maakt het ons niet uit wat hij gaat doen in het leven. Het zal zijn keuze zijn en daarin zullen wij hem met alle liefde begeleiden en ondersteunen.

woensdag 29 september 2010

Hè ja, laten we de AOW verhogen!

Mij krijg je niet heel gauw boos, want aan ruzie heb ik een hekel. Maar over onrecht kan ik mij behoorlijk opwinden. Nu bijvoorbeeld over de onzinnige discussie welke generatie moet opdraaien voor de kosten van de crisis.

Zo maakte Jan Nagel een paar dagen geleden bekend dat hij met zijn nieuw opgerichte politieke partij OokU mee gaat doen aan de Provinciale Statenverkiezing van 2 maart volgend jaar. De partij gaat zich hard maken voor pensioengerechtigden en AOW-ers. Op zich is dat niets om je druk over te maken. Nagel heeft al aan de wieg gestaan van een aantal partijen die op niets zijn uitgelopen. En er zijn in het verleden wel meer initiatieven geweest voor een politieke ouderenpartij. Waar ik mij uitermate aan erger is de toonzetting van zijn initiatief: kortzichtig en eenzijdig gericht op zijn eigen belang. Het klinkt zoals de reclameslogan: Wij van WC-eend adviseren WC-eend.

Ouderen bezorgd over financiële toekomst
Nagel heeft een onderzoek laten uitvoeren door Maurice de Hond onder negenhonderd 50-plussers. De meerderheid van de ondervraagden gaf aan bezorgd te zijn over hun financiële toekomst. Nou, nou spannend, hoor! Vraag het iedere willekeurige Nederlander van elke leeftijd en je krijgt hetzelfde antwoord. Iedereen maakt zich toch zorgen over de toekomst, we zijn nog amper opgekrabbeld uit de ergste crisis die we ooit hebben meegemaakt.

Zo wil hij de ouderen tegemoet komen met het volgende punt uit zijn programma: “Een dertiende maand voor AOW-ers!” Hou toch op. Zij hebben al keurig netjes vanaf hun 65ste AOW ontvangen. De generaties die gaan komen mogen blij zijn als er überhaupt nog een AOW is. Ik heb tot nu toe AOW-premie betaald, maar het is nog maar de vraag of de enorme vergrijzing die voor de deur staat deze ouderdomsvoorziening nog toelaat.

In plaats van een dertiende maand moet er eerder gedacht worden aan het heffen van inkomstenbelasting op de AOW, zodat de rijken in ieder geval gaan meebetalen aan de vergrijzing. Heeft u wel eens uitgerekend wat een echtpaar van de huidige generatie misloopt als ze twee jaar later pas AOW ontvangen? En dan hebben we het nog niet eens over ons pensioen.

De Algemene Ouderdomswet (AOW)
De AOW is in 1957 ingevoerd om de ouderen tegemoet te komen en de jongere generatie de gelegenheid te geven om mee te werken aan de wederopbouw in de periode na de tweede wereldoorlog. Onze grootouders hebben dus nooit AOW-premie betaald maar wel volledige AOW ontvangen. De AOW-leeftijd is toentertijd op 65 jaar gezet met de mededeling dat door demografische factoren deze leeftijd zou kunnen verschuiven, waarbij een leeftijd van 70 jaar werd genoemd, terwijl de algemene levensverwachting toen nog veel lager lag.

Nagel verzet zich tegen het verhoging van de AOW-leeftijd. Om dit te compenseren pleit hij voor geleidelijke afschaffing van de hypotheekrenteaftrek. Ook zo’n lekker punt. Veel ouderen zitten goed in de slappe was en hebben geen hypotheek meer, dus dat treft de ouderen niet.

De grote uittocht staat voor de deur
De babyboomgeneratie die nu staat te popelen om met pensioen te gaan hebben de gouden jaren meegemaakt. Ze hebben optimaal genoten van de vrijheid, hadden alle mogelijkheden om te studeren en om carrière te maken. Ze hadden vrouwen die niet werkten, dus geen dure kinderopvang nodig en de studie van de kinderen werd ook gesubsidieerd. En als de moeders al werkten dan hadden zij wel moeders die (geheel gratis) op de kinderen pasten.

Deze generatie heeft ook nog eens optimaal geprofiteerd van de waardestijging in de huizenmarkt. Goedkopen nieuwbouw waarvan de waarde als een raket omhoog schoot vanwege de woningnood en de riante voorziening van hypotheekrenteaftrek. Om nog maar te zwijgen van allerlei koopsomregelingen, arbeidsduurverkorting, VUT-regelingen en spaarloonregelingen. Allemaal belastingvoordelen en regelingen die nu zijn versoberd, afgeschaft of dreigen te worden afgeschaft.

Vermogende ouders en veertig dienstjaren
Deze generatie hadden ouders (die de oorloog hebben meegemaakt) die heel zuinig geweest zijn en in de wederopbouw ook vermogen hebben opgebouwd (meestal door waardestijging van hun woning). Ik ken heel veel mensen die via allerlei ingenieuze constructies woningen van ouders hebben gekocht en daardoor geen successierechten hebben betaald. Die mogelijkheden zijn er inmiddels ook niet meer.

Veel ouderen stammen uit de tijd van de lifetime employment en hebben veertig dienstjaren bij dezelfde baas met een bijbehorend pensioen. Kom daar vandaag de dag nog maar eens om. En als ze geen veertig jaar gewerkt hebben zijn velen met riante VUT-premies ergens rond hun 56ste vertrokken. Ik heb ook ooit VUT-premie betaald maar zal daar nooit van profiteren en zie daar geen cent van terug.

Invloedrijke doelgroep
Op zich denk ik dat we weinig te vrezen hebben van de vooringenomen plannen van Jan Nagel. Zijn politieke carrière is ronduit wispelturig. Dat geldt ook voor een aantal van zijn partijpunten evenals zijn niet onderbouwde mededeling dat hij ook wil opkomen voor kinderen. Hoe dat te rijmen valt met zijn issue omtrent de ouderen is mij volslagen onduidelijk.

Toch kan een initiatief als dat van Nagel best wel eens van invloed gaan zijn in een toekomstige politieke stroming. De babyboomgeneratie is een hele grote groep met heel veel invloed die de komende generaties kunnen maken en breken. Deze generatie heeft niet alleen een dikke vinger in de pap in het bedrijfsleven maar ook in bestuurlijk Nederland, het ‘Old Boys Netwerk’ en in de politiek. Kijk maar naar alle oudere CDA-mannen die van zich lieten horen en de laatste kabinetsonderhandelingen behoorlijk dwarszaten. Ze hebben straks heel veel armslag (middelen en gezondheid) om nog tot hoge leeftijd een vinger in de pap te kunnen houden.

Het oude denken
We hebben het hier ook over de generatie die zich nooit bekommerd heeft om het milieu. Zij zaten aan het stuur in de tijd dat de meeste uitstoot van broeikasgassen werd veroorzaakt, zonder zich af te vragen wat het met de kwaliteit van de aarde doet. De Club van Rome heeft al in de jaren ’70 tamtam gemaakt, maar deze generatie heeft willens en wetens zijn kop in het zand gestoken.

De huidige economische principes, het ‘gelddenken’, het oude werken is door deze generatie vormgegeven, dit denken laten ze niet makkelijk los. Ze hebben in de jaren ’70 kennis gemaakt met vrijheid – blijheid en geven dat niet zomaar op. Zij hebben de huidige welvaart gecreëerd maar ze mogen niet denken dat ze daardoor automatisch recht hebben op een riante oude dag, ook zij moeten hun bijdrage leveren. Al was het maar een bijdrage in de dure gezondheidszorg en verzorging (dat zou terecht zijn).

Ieder baby die nu in Nederland geboren wordt is al opgezadeld met een schuld van €160.000,- Wie moeten straks opdraaien voor de puinhopen van de klimaatverandering, de milieuverontreiniging, de pensioenen van de ouderen en de dure gezondheidszorg?

maandag 27 september 2010

Generatie @ work


De jongere generatie werknemers is geboren met de PC onder de arm en heeft daardoor nu al een voorsprong op de oudere collega’s. Ze worden niet voor niets ‘Digital Natives’ genoemd. Wat mijn generatie niet voor elkaar gekregen heeft zal hun wel lukken: de digitale revolutie ontketenen.

Afgelopen week was ik bij een bijeenkomst georganiseerd door de Kamer van Koophandel met als titel: Van buzz naar business. De gemiddelde leeftijd van de toehoorders, allemaal ondernemers, was redelijk hoog. Bij hand opsteken bleek dat slechts een gering aantal al iets aan social media deed. Hoog tijd voor nieuwe inzichten.

Een aantal, wat oudere ondernemers, maakte zich druk over het feit dat hun kinderen zoveel tijd achter de computer doorbrachten, dat vonden zij geen goede ontwikkeling. Woorden als ‘verslaafd aan’ en ‘vastgeplakt zitten aan de PC’ kwamen voorbij. Maar is dat wel zo negatief als het hier werd gesuggereerd? Is dat niet de realiteit waar we nu in leven?

Ik herinner mij nog een filmpje van ca. 25 jaar geleden waarin getoond werd dat de wereld steeds meer met elkaar verbonden zou worden. Het leek ongelooflijk, een utopie, waar het naar toe zou groeien en welke rol de ICT daarin zou gaan vervullen. Het is realiteit geworden! Het filmpje heeft toen zoveel indruk op mij gemaakt dat ik het nog steeds voor mij zie. Voor mij is daarmee duidelijk geworden dat niets onmogelijk is.

Ook is mij duidelijk dat we nog lang niet genoeg profijt halen uit de mogelijkheden van ICT. We hebben onze manier van werken, ontstaan tijdens de industriële revolutie, geautomatiseerd, maar we zijn er niet anders door gaan werken.

Oude generatie zit in de weg
Een grote hinderpaal bij de vernieuwing is dat we onszelf in de weg zitten. De huidige generatie managers, ondernemers en bestuurders zijn groot gebracht in de oude hiërarchische manier van werken, waarbij de PC op zeker moment is ingebracht in het bestaande proces. Echte vooruitgang gaan we pas boeken als de processen worden herontworpen en de mens de centrale schakel in het proces wordt.


De jeugd weet wel raad met nieuwe toepassingen. We zien om ons heen de voorbeelden al ontstaan: Het nieuwe werken, gebruik van sociale media, bloggen, twitteren, tijd- en plaatsonafhankelijk werken, het ontstaan van  netwerkorganisaties, ruimte voor creativiteit en innovatie en zoeken en delen van kennis via internet.

Steeds meer jongeren beginnen voor zichzelf of zetten met andere jongeren nieuwe organisaties op. Zij zien namelijk de nieuwe mogelijkheden maar kunnen die niet verwezenlijken in bestaande organisaties. Hier ligt een duidelijke trend. En willen de bestaande en grotere bedrijven overleven dan zullen ze wel mee moeten in deze ontwikkeling, omdat ze anders op termijn geen medewerkers meer kunnen aantrekken.

Nieuwe generatie de ruimte geven
Hoe moeten we dit nu doen? Willen we nu eindelijk echt een flinke sprong voorwaarts maken dan moet we de jongere generatie serieus nemen en de ruimte geven, ICT en social media in volle omvang omarmen en echt durven innoveren. Dit vergt lef en betekent dat we nu eindelijk risico’s moeten gaan nemen. Het is namelijk bekend dat we geneigd zijn mensen in dienst te nemen die op ons lijken. En uit onderzoek blijkt dat de Nederlandse ondernemer uitermate risicomijdend is.

Tip:
Blijf vooral kijk naar je kinderen en kleinkinderen en leer van ze, want het gezegde ‘de jeugd heeft de toekomst’ zal altijd actueel blijven!

woensdag 25 augustus 2010

Communiceren is zo verdomd lastig

Laatst had ik een afspraak in het IJsselpaviljoen in Zutphen. Ik was daar al eens geweest dus wist waar het was. Ruim op tijd zat ik met een kopje koffie te wachten op mijn afspraak. Ongeveer 10 minuten na de afgesproken tijd ging mijn telefoon: waar ik bleef.

Totaal verbouwereerd pakte ik mijn spullen, rekende de koffie af en verplaatste mij van nummer 1 naar nummer 11 in dezelfde straat. Wat was er fout gegaan? Hoe had ik deze informatie over het hoofd kunnen zien? Ik begreep er niets van. Bij nader inzien klopte de mij toegestuurde informatie en was ik dus in de fout gegaan. Ik had niet goed gelezen.

Trots stond mijn gesprekspartner mij op nummer 11 al op te wachten. Vol enthousiasme liet hij mij zijn, een paar dagen eerder, gehuurde kantoor zien. Een ding wist ik zeker: de volgende keer zou het direct goed komen en weet ik ook nummer 11 feilloos en op tijd te vinden.

Omdat ik toch wel graag gelijk wil hebben, maar ook van mijn fouten wil leren heb ik de situatie nogmaals doorgenomen. Wat was het geval. Aanvankelijk was de afspraak gepland in het IJsselpaviljoen. De dag voor onze afspraak had mijn gesprekspartner mij nog een kaartje toegestuurd van de betreffende locatie. Ik had de mail geopend en heel kort bekeken. Heel attent dat kaartje maar overbodig, want de locatie was mij bekend.

Het venijn zat hem echter in de aanvullende zin. Zonder enige formaliteit werd vermeld dat ik verwacht werd op zijn nieuwe kantoor nummer 11. Achteraf weet ik nog dat ik dacht: hé een typo, dat moet nummer 1 zijn. Ongetwijfeld in de flits van een seconde heb ik even een kleine glimlach gemaakt vanwege de aanduiding: mijn nieuwe kantoor. We zouden elkaar vast en zeker vaker in Zutphen ontmoeten, was mijn conclusie, en waarom niet op zo’n leuke locatie aan de IJssel.

Maar ook nu weer blijkt dat communicatie zo verdomd lastig is. Of het nu om lezen, praten of luisteren gaat, het blijft ingewikkeld om iemand iets in woorden over te dragen. Vooral als het voor jezelf zo helder is als wat. Wat voor de een heel gewoon is blijkt voor een ander iets heel aparts of bijzonders te zijn wat nadere uitleg behoeft.

Communicatie wordt wel eens omschreven als: de kunst om zo dicht mogelijk langs elkaar heen te praten. Nou dat is in dit geval weer voor 100% bewezen. Ik heb er weer wat van geleerd. Niet alleen dat ik de volgende keer beter moet lezen, maar vooral over mijn gesprekspartner en zijn manier van communiceren. En de wetenschap dat communicatie zo moeilijk kan zijn. Soms zeggen beelden meer dan 1000 woorden, helaas ging dat juist vanwege de aanvullende woorden in dit geval niet op.

dinsdag 17 augustus 2010

Water komt niet altijd uit de kraan

We zijn een bevoorrecht volk, want bij ons komt schoon drinkwater gewoon uit de kraan. Bij zo’n alledaags feit staan we niet eens meer stil. Zoals zoveel andere zaken heel gewoon zijn. Neem nu de koelkast, de wc, het drinken van melk, het eten van vlees, de gang naar de supermarkt waar alles te koop is, we denken er gewoonweg niet meer bij na.

Toen ik jong was en voor het eerst water met bubbeltjes dronk, wat pas later de term koolzuurgas meekreeg, vond ik dat ronduit smerig. Ik kende alleen het water uit de kraan, zonder bubbels. Maar goed alles went dus ook water met koolzuurgas. Op feestjes werd niet anders geserveerd als je geen alcohol wilde.

Na jaren gedachteloos water met een bubbeltje gedronken te hebben, gewoon gekocht per krat, sloeg op zekere dag de ontnuchtering toe. Ik was zo naïef om bij de slijter op te merken dat een kratje water toch wel veel goedkoper was dan het kratje bier van mijn lief. Waarop de slijter fijntjes opmerkte en daarbij zijn handelsgeest de kop in drukte: “Het kan nog goedkoper, mevrouw, want het komt geheel gratis bij u thuis uit de kraan”. Let wel het woord ‘duurzaamheid’ was toen nog niet uitgevonden en het feit dat plastic zo vervuilend was had ik ook nog niet meegekregen.

Die ene opmerking van de slijter heeft mij enorm aan het denken gezet. Internet had je toen nog niet dus of water uit de kraan nu gezond was of niet kon je niet zo makkelijk nagaan. Maar toch ben ik uiteindelijk weer gewoon water uit de kraan gaan drinken, zonder bubbels, eigenlijk veel lekkerder. Maar ja in die tijd kon je je gasten toch geen kraanwater voorzetten! Dus de gang naar de slijter, hoewel in een minder hoge frequentie, hielden we erin.

Nu jaren later, ná Al Gore, is het allerminst raar om je gasten kraanwater voor te zetten, tenminste als ze dat liever hebben dan een vruchtensapje of alcohol. Al jaren vraag ik in restaurants gewoon water uit de kraan. Niet om op de rekening te besparen, maar uit principe. Toch zijn er nog steeds restaurants die op die bestelling met uitgestreken gezicht durven te zeggen dat ze dat niet (mogen) serveren. Waarna je vervolgens de prijs voor ‘een heel krat water uit plastic flessen’ op de rekening krijgt bijgeschreven.

Ik ben het meer dan zat! In restaurants waar ze weigeren kraanwater te serveren ga ik niet meer eten. Uit principe. Het is toch te gek dat we water van zeer goede kwaliteit uit onze kraan kunnen laten stromen, maar toch water kopen in plastic flessen! Heeft u het volgende filmpje wel eens gezien over de enorme plastic berg die dit gedrag veroorzaakt.



Zo aardig confronterend, niet? En dan te bedenken dat er landen zijn waar ze helemaal geen schoon water hebben. Laat staan water uit een kraan. Waar vrouwen en meisjes uren moeten lopen in de brandende zon om water te halen. Waar kinderen sterven voor hun eerste jaar, omdat er geen schoon water is. Waar akkers verpieteren, omdat de beekjes en riviertjes droogvallen. Waar mensen niet zomaar even naar de winkel kunnen gaan om eten te kopen of een kratje water.

Nee dan de westerse wereld daar moet water uit een plastic flesje gedronken worden, want dat is trendy. Allemaal ingesleten gewoontes, allemaal door de hype en omwille van de mode en erbij willen horen. Maar vooral omdat we niet meer nadenken!

donderdag 5 augustus 2010

De productiefactoren van de toekomst

Hebben we niet allemaal op school geleerd dat er drie productiefactoren van belang zijn in het economisch handelen, te weten: arbeid, grond en kapitaal. De komst van internet heeft zo’n enorme impact dat het drie nieuwe productiefactoren tot gevolg heeft: kennis, creativiteit en relaties.

De manier waarop de productiemiddelen worden aangewend en de samenstelling van de juiste combinatie bepaalt het concurrentievoordeel voor een onderneming. Basisstof economie op school waarvan miljoenen leerlingen ooit kennis namen. Als student dringt het pas veel later tot je door wat dit eigenlijk betekent. Toch hoop ik dat er op dit moment een ander geluid te horen is tijdens de economielessen. De wereld is de laatste jaren namelijk drastisch veranderd.

We werken nog steeds niet op een nieuwe manier
Na het industriële tijdperk zijn we in de jaren ’90 aanbeland in het digitale tijdperk. De komst van de PC in de jaren ’80 heeft veel handmatig werk geautomatiseerd, waardoor de arbeidsproductiviteit met sprongen vooruit ging. Met de komst van internet ging helemaal een wereld voor ons open en lagen de ongekende mogelijkheden aan onze voeten. Toch hebben we nog niet voldoende de vruchten geplukt van wat het digitale tijdperk ons biedt. We kunnen hooguit wat makkelijker en sneller communiceren dan voorheen.

Het merendeel van de hedendaagse managers zijn niet opgegroeid met internet. De meesten hebben de PC zien komen en tijdens hun carrière pas kennis gemaakt met internet. Daardoor zijn de PC en internet ingepast in de manier van werken en niet andersom. Helaas moeten we constateren dat ondanks het massale gebruik van internet en ICT de meeste bedrijven nog georganiseerd zijn op de manier zoals gebruikelijk was in het industriële tijdperk. Hiërarchisch aangestuurd met minimale eigen inbreng.

Vernieuwing hangt in de lucht
Toch zien we allerlei publicaties en bewegingen ontstaan over het nieuwe werken. Een kentering is zichtbaar en voelbaar. Vooral jongere of technisch georiënteerde bedrijven beginnen het licht te zien en beginnen te experimenteren. De jongere generatie werkers – de Digital Natives – die wél opgegroeid zijn met internet gaan er heel anders mee om. Voor hun heeft de PC en internet altijd al bestaan. Niets nieuws onder de zon.

Het belangrijke verschil met de oude manier van werken is dat de mens leidend is geworden en niet de technologie. Natuurlijk was de mens in het productieproces aanwezig in de vorm van arbeid, maar daar hield het ook direct weer bij op. De mens als individu met al zijn bijzondere eigenschappen werd niet op die unieke eigenschappen aangesproken. Vandaar ook de nieuwe productiefactoren: kennis, creativiteit en relaties, typisch menselijke aspecten.

Kennis, creativiteit en relaties
Willen we de druk van de opkomende economieën (India, China, Brazilië) het hoofd bieden zullen we ons volledig moeten richten op deze nieuwe productiefactoren. Wie niet sterk is moet slim zijn. Nederland heeft altijd voorop gelopen in ondernemerschap en kunstzinnigheid. Laten we die eigenschappen weer massaal inzetten. Laten we nu echt de kenniseconomie worden die we al jaren beogen te zijn.

Eurocommisaris Kroes riep tijdens de ICT Delta 2010 op om vooral te investeren in kennis van ICT. Als we kennisontwikkeling en creativiteit bundelen en onze relatienetwerken optimaal inzetten, o.a. via Social Media, zijn we in staat om nichemarkten aan te boren en te ontginnen. Hiermee kunnen we de concurrentie voorblijven. Wie voorop loopt domineert de markt, trekt de early adaptors aan en kan de prijs bepalen.

donderdag 29 juli 2010

Ontaarde moeders


Verscheurd worden tussen werk en gezin, ken je dat gevoel? Het gekke is dat mannen daar geen last van schijnen te hebben. Een typisch vrouwenkwaal dus. Hoe komen we daar vanaf? En is het wel terecht dat we ons zo voelen?

In de vakantieperiode gaan mijn kinderen drie dagen naar de Naschoolse Opvang (NSO), die dan de hele dag opvang biedt, zodat ik toch nog aan werken toe kan komen. Helaas vinden de kindern dat niet echt heel fijn. Ook vanmorgen was het weer raak. Met een hoop gemopper lopen ze de boel te traineren net zo lang tot ik echt boos wordt. Dan weten ze dat ze te ver gegaan zijn en laten ze zich gedwee meevoeren als vee dat naar het slachthuis moet.

Op zulke ochtenden voel ik mij een ontaarde, slechte, harteloze moeder, omdat ik niet aan hun wensen tegemoet kom. Omdat ik ze aflever bij die “vreselijke”, veel te strenge juffen. Omdat ze liever thuis willen blijven waar ze blijkbaar alles mogen wat daar niet kan. Aan de ene kant streelt het je ego, omdat je blijkbaar toch iets goed doet, ze willen tenslotte liever bij jou zijn. Maar aan de andere kant is er ergernis en boosheid, omdat het lijkt of je met jouw werk en jouw ontplooiing je kinderen tekort doet.


Vooral de allereerste keer toen ik mijn oudste kind, net drie maanden oud, voor het eerst naar de opvang bracht werd ik als door de bliksem getroffen door het gevoel van verscheurd worden. De hele dag was ik er kapot van en kwam er niets uit mijn handen, ik hoorde mijn kind voortdurend huilen. Vanaf dat moment heeft gelukkig mijn man het brengen van mij overgenomen en was er voor mij alleen het ophalen. Een makkelijkere rolverdeling.

Als kind heb ik dit zelf nooit meegemaakt. Mijn moeder was huisvrouw, dus altijd thuis. “Doen wij het slechter dan onze moeders?” vraag ik mij geregeld af? Ik kan het mijn moeder niet meer vragen, want ze was al overleden toen mijn kinderen geboren zijn. Maar ik kom toch steeds dichter bij het antwoord. Mijn conclusie: het gevoel is volledig onterecht, zit in je eigen hoofd en je kan er zelf wat aan doen.

Vroeger was het echt niet beter, er is alleen een generatieverschil. Mijn ouders waren heel jong toen wij geboren zijn. Jarenlang hadden ze hun handen vol aan zichzelf en hun relatie. Wij kregen helemaal niet zoveel aandacht als we wel eens denken. Er was een veel grotere (emotionele) afstand tussen ouders en kinderen dan nu het geval is. Wij werden gewoon naar buiten gestuurd als het mijn moeder even teveel was.

Er wordt wel gezegd dat wij nu makkelijk de opvoeding door anderen (school en kinderopvang) laten doen, maar vroeger was het helemaal niet anders. In welgestelde gezinnen was een kindermeisje of een huishoudster die de rol van opvoeder overnam. En wat dacht je van de hele grote gezinnen van vroeger. Mijn grootmoeder had 11 kinderen. Hoeveel knuffels, aandacht en opvoeding hebben die kinderen in hun jonge jaren van haar gehad?


Vrouwen, moeders, er is helemaal niets mis mee om aandacht aan jezelf te geven. Werken geeft voldoening, daagt je uit, houdt je jong, geeft energie, dus kan alleen maar positief uitpakken. Want laten we wel zijn als jij lekker in je vel zit heeft dat zijn weerslag op het gezin. Ben jij tevreden met jezelf en je leven dan straalt dat ook af op je kinderen. Hoeveel ontevreden moeders waren er vroeger? Dat weten we niet, want daar werd niet over gepraat. Wat we wel weten is dat uit onderzoek blijkt dat in Nederland de kinderen gelukkig zijn.

Mijn kinderen mogen blij zijn dat ze een ondernemende moeder hebben, daar kunnen ze alleen maar voordeel uit halen en een voorbeeld aan nemen. En dat daar ook nadelen aan zitten is helemaal niets mis mee. En zo erg is het helemaal niet, want als ik ze dan aan het eind van de dag ophaal van de NSO roepen ze vaak: “Ben je er nu al!”.

donderdag 1 juli 2010

Wat drijft de mens?

We denken vaak dat we alleen werken voor geld. Maar is dat echt wel zo? De mens wordt gedreven door hebzucht en is daardoor bereid om te werken. Maar klopt dat wel? Vragen als werken we om te leven of leven we om te werken, doen zich daarbij voor. Een reflectie op wat ons drijft in ons werk gebaseerd op de ideeën van Dan Pink.

Er is een tijd geweest dat er geen geld bestond, toen werden we niet gedreven door geld om iets te bereiken en onszelf te ontwikkelen. En ontwikkeld hebben wij ons, vooral sinds de industriële revolutie. De ontdekkingsreizigers, kunstenaars, uitvinders zijn allemaal aan de slag gegaan om iets te bereiken, zonder zich af te vragen of er geld of enige compensatie tegenover zou staan. Dat deden ze allemaal vanuit een intuïtief gevoel, een heilig moeten, een idee, een wens of een vermoeden dat achter de horizon een interessante beloning zou liggen.

Toch heeft de westerse samenleving zich ontwikkeld op basis van de gedachte dat we moeten werken voor de kost. Gedreven door hebzucht is een economisch systeem ontstaan waaruit we ons nauwelijks kunnen ontworstelen. De grote econoom Keynes zei ooit dat: Gemeen is nuttig eerlijk niet. Voor het succes van zijn theorie is hebzucht noodzakelijk. Maar ook zei hij dat waarschijnlijk binnen zo’n 100 jaar zijn theorie achterhaald zou zijn. Ik denk dat we aardig in die richting zijn gekomen.

Niet alleen de manier waarop we werken maar ook onze opvattingen over de rol van werk in ons dagelijks leven is sterk in beweging. De Amerikaan Dan Pink schrijft over deze veranderende rol van werk. Hij stelde zich terecht de vraag: Wat drijft de mens? Hij heeft een hiervoor een wetenschappelijke onderbouwing gevonden en is tot de conclusie gekomen dat de mens gedreven wordt door drie elementen: Autonomie – Ontplooiing – Zingeving. Primair wordt de mens dus niet gedreven door geld. Hij gaat zelfs zover dat als wij ons alleen richten op het maken van winst de producten en diensten die we leveren van een lagere kwaliteit zijn dan wanneer we iets doen wat tegemoet komt aan de drie elementen.

Dan Pink geeft hierover geregeld lezingen en workshops. Op YouTube is de volgende interessante film te bewonderen die zijn bevindingen visueel illustreert. De moeite van het bekijken meer dan waard, al was het alleen maar door de leuke animatie.


 
De conclusie:
Als het motief alleen winst maken is dan blijkt uit onderzoek dat niet de beste producten en diensten ontwikkeld worden. De mens is meer uit op zingeving dan op geld verdienen. En als we daarbij de mens ook nog weer als mens gaan beschouwen in plaats van machines of arbeidskrachten is er nog hoop voor de toekomst. Zodra we ons in het werk kunnen bezig houden op een autonome en zingevende manier en onszelf voortdurend kunnen verbeteren is het mogelijk om de wereld een beetje mooier te maken.

donderdag 17 juni 2010

Ont-moeten

Bij tijd en wijle lijkt het leven onaangenaam hectisch en vol. Zo ook in de laatste weken voor de zomervakantie. De kinderen zijn druk en springerig en duidelijk toe aan vakantie. Hoe komen we af van dat heilige moeten?

In de weken voor de zomervakantie lijkt het net of we leven in een snelkookpan – zwaar onder druk. Alles moet nog worden afgehandeld voor de vakantie. Iedere werkgroep of commissie moet nog minstens een keer bij elkaar komen. Nog voor de vakantie moeten alle nieuwe ideeën zijn uitgewerkt en bij voorkeur als projecten in de steigers staan. De ons opgelegde deadlines naderen met rasse schreden. Ook heeft ieder zichzelf respecterende organisatie nog juist voor de zomer een interessant congres, dat je zeker niet wilt missen. En dat alles omdat daarna het werkleven een paar weken op slot zit.

In ons privé-leven is het niet anders. De afsluitende schoolfeesten, sportdagen en voetbaltoernooien waarbij de hulp van ouders toch wel verwacht wordt. Het lijkt ook wel of alle kinderen in deze weken jarig zijn. Of is dat verbeelding? Om nog maar te zwijgen van de evenementen zoals de jaarlijkse paardenmarkt in het dorp, het tentfeest in de buurt, de zomerfair op het mooie landgoed, de open tuindagen in de omringende dorpen, kermissen en jaarmarkten. Ook nu weer loopt het aantal verplichtingen de spuigaten uit met tot overmaat van ramp het Wereldkampioenschap Voetbal! Er alleen al aan denken leidt tot stress en vermoeidheid hoe leuk het ook allemaal is.

Het pijnlijke van dit alles is dat het lijkt alsof we geen keuze hebben: we Moeten! Terwijl we wel degelijk een keuze hebben. Dus is het tijd voor reflectie, even de rem erop en pas op de plaats. Waarom doen we dit allemaal? Voor wie doen we dit? Wat gebeurt er als we niet gaan en gewoon alleen maar aandacht geven aan onze dierbaren? Onderuitgezakt op de bank, verzonken in mijn eigen gedachten, moest ineens denken aan het volgende gedicht:

Ont-moeten

Als niets meer moet, is dat ontmoeten
Als niets meer moet, mag ik er zijn
Als niets meer moet, is alles mogelijk
Dan doet ontmoeten niet meer pijn.

Het moeten zet me achter tralies
Met monsters om me heen op wacht
Afwijzing, Woede en Vernedering
Maar ik ben het die mijzelf veracht.

Ik maak van willen meestal moeten
Omdat ik steeds naar iets verlang
Goedkeuring, liefde of aanvaarding
En daarom ben ik altijd bang.

Als niets meer moet, ontmoet ik vrijheid
Zij wordt mijn liefste kameraad
Zij accepteert, steunt en vertrouwt me
Ik weet dat zij me nooit verraadt.

Dan kan ik jou ook vrijheid geven
Ik houd je niet meer in mijn macht
Jij hebt recht op je eigen leven
Op jouw manier vanuit je kracht.

Als niets meer moet kan ik ontmoeten
Gewoon omdat het dan zo gaat
Niet meer de eis ontmoet te worden
Geen angst meer dat je me verlaat.

Want zonder moeten is er vrijheid
Vol liefde en humor spoort ze me aan
Om elk aspect van mezelf te beminnen
En zo het leven aan te gaan.

Ik wil mezelf nu graag ontmoeten
Verlost van uiterlijke schijn
Ik sta mij toe niets meer te moeten
En eindelijk mezelf te zijn.

Auteur onbekend.

Mocht iemand weten door wie dit is geschreven dan hoor ik dat graag.