Pagina's

dinsdag 29 december 2009

Twittert u al? Ik wel!

Nou ja dat wil zeggen ik heb mij onlangs aangemeld. Een collega-ondernemer verzekerde mij dat ik in mijn vakgebied niet meer zonder kan. Ik heb nog wat tegengesputterd, maar de nieuwsgierigheid was toch groot. Niets te verliezen, dus vooruit maar.

Nadat ik mij had aangemeld had ik gelijk al spijt. Ik ben ooit slachtoffer geweest van stalking door een rancuneuze ex. Dat gevoel bekroop mij gelijk toen ik direct al door drie mensen werd gevolgd, nog voordat ik mijn eerste boodschap aan twitter had toevertrouwd. Maar daar moet je dus anders naar kijken. Gelukkig waren het bekenden dus niets aan de hand.

Ik weet veel van nieuwe technologie en adviseer er ook over, maar om nu overal de eerste in te zijn dat gaat mij wat ver, dat laat ik aan de echte computernerds over. Zo ook met twitter. Een adviseur hoeft toch niet alles zelf te doen wat hij/zij adviseert, net als een voetbaltrainer ook niet per definitie de beste voetballer hoeft te zijn. Als je maar weet wat goed is voor iemand of het bedrijf en als je maar het beste uit iemand naar boven kan halen, daar gaat het om.

Met twitter ben ik voor het eerst echt geconfronteerd op 20 juni 2008, toen ik tijdens een workshop naast een vrouw zat die voortdurend op haar laptop bezig was. Het gaf de indruk dat ze meer aandacht had voor haar computer dan voor het onderwerp van de bijeenkomst. In de pauze vroeg ik haar zo discreet mogelijk waar ze nu eigenlijk mee bezig was. Ik twitter, zei ze. Daar had ik over gehoord en gelezen maar ik had het nog nooit van nabij gezien. Ik was gelijk gefascineerd. We wisselden kaartjes uit en zijn sindsdien via LinkedIn verbonden.

Toch zag ik voor mijzelf geen noodzaak om werk van twitter te maken. Eigenlijk is een medium als twitter niet echt iets voor mij. Ik ben nogal breedsprakig en heb altijd veel woorden nodig om iets duidelijk te maken. Geef mij maar een podium dan steek ik wel een onderhoudend verhaal af. Ik moet mij dus ineens bekwamen in het formuleren van korte berichtjes en daar heb ik met sms’en al moeite mee. Ik hou van taal en vind dat met de nieuwe technologie juist de taal het onderspit delft. Taalonderzoek wijst uit dat zinnen steeds eenvoudiger en korter worden en ik kan mij niet aan de indruk onttrekken dat technologie hiervan de oorzaak is.

Tegenstrijdig is het wel want met de simpelheid van woorden kan zoveel moois tot uitdrukking gebracht worden. Kijk naar hele goede en gevoelige songteksten of gedichten, waarbij juist door het weglaten van woorden het meeste effect opgeroepen wordt, daar kan ik echt jaloers op zijn. Tegenstrijdig is ook dat taal, door mensen gemaakt, heel rationeel is. Taal gaat altijd over wat we al weten, aan datgene dat we kennen zijn woorden toegekend, niet aan datgene wat we nog niet kennen. Daarom is het ook vaak zo moeilijk om aan nieuwe indrukken woorden te verbinden. Gevoel valt ook vaak niet goed in woorden uit te drukken.

Maar twitter is niet bedoeld om virtuoos te worden het is juist de snelheid van de boodschap die het verschil maakt alsook het bereik van de boodschap. Dat door twitter al heel bijzonder dingen zijn ontstaan is mij deze zomer wel duidelijk geworden. Weet u nog: in Iran is de oppositie massaal in opstand gekomen tegen de herverkiezing van Ahmadinejad door de massale oproepen die via twitter werden verspreid terwijl internet bewust uit de lucht gehaald was.

Dat het ook zakelijk tot successen kan leiden werd mij vooral duidelijk een paar weken geleden tijdens een congres over het nieuwe werken waarbij het succes van twitter als voorbeeld voorbij kwam. En wie schetst mijn verbazing dat als voorbeeld de vrouw werd genoemd waar ik het jaar daarvoor naast had gezeten. Zij, twitterend onder de naam Slijterijmeisje, had met haar twitter-activiteiten de Dutch Social Media Star Award gewonnen en aantoonbaar business behaald met twitter. Geweldig, chapeau!

Volgens mij neemt het Slijterijmeisje haar PC en mobiele telefoon mee naar bed als ik zie hoeveel zij ermee doet. Maar dat zal wel aan mij liggen. Ik kan er toch niet echt aan wennen dat mensen in een congres niet gewoon luisteren naar de spreker maar aldoor zitten te typen op hun daarvoor bestemde machientjes. Daar ben ik de hele dag al mee bezig, dus een uurtje rust is mij altijd zeer welkom. In de trein vind ik het heerlijk om een krantje te lezen of gezellig een praatje te maken in plaats van driftig met mijn mobiel in de weer te zijn. Ik constateer dat gebruik van dergelijke technologie ten koste gaat van de echte contacten. Het gaat te veel over de kwantiteit en te weinig over de kwaliteit van de relaties. Waar is de echte conversatie gebleven?

De winst van de digitale wereld is dat alle informatie beschikbaar is en dat we verbindingen kunnen leggen tot aan de andere kant van de aardbol. Maar door de komst van al dat digitale geweld is ons sociale leven er een stuk armer op geworden. De echte relaties worden nog altijd gemaakt door elkaar in de ogen te kijken. Laten we dat vooral blijven doen!

dinsdag 22 december 2009

Fairtrade Gemeente Culemborg

Als er een gemeente in Gelderland is die aanspraak maakt op de titel Fairtrade Gemeente dan is het Culemborg wel. Een onafhankelijke werkgroep van betrokken burgers zet zich daarvoor in. Wat komt er zoal bij kijken om het certificaat te behalen?

Van oudsher de meubelstad van Nederland groeit Culemborg de laatste jaren steeds meer toe naar een nieuwe predicaat, zoiets als “Duurzame Stad”. Met een eco-wijk binnen haar gemeente, drie grote windmolens langs de provinciale weg, goede OV voorzieningen, projecten voor energieneutraal bouwen, een autoluwe binnenstad, een ambitieus milieubeleidsplan en vooral veel betrokkenheid van de bewoners heeft de gemeente duurzaam ontwikkelen hoog in het vaandel. Ook de jarenlange aanwezigheid van de bekende Fair Trade Original organisatie draagt bij aan dit imago. Daarnaast is de gemeente nog millenniumgemeente wat inhoudt dat zij de millenniumdoelstellingen actief ondersteunt en waar mogelijk projecten uitvoert die hieraan bijdragen. De ideale voedingsbodem om aandacht te besteden aan eerlijke handel.

Vandaar dat begin 2009 een aantal betrokken burgers bij elkaar kwamen om aan de slag te gaan met de campagne Fairtrade Gemeente, een initiatief van de Wereldwinkel, ICCO, COS Nederland en Fairtrade Max Havelaar. Iedere stad in Nederland kan zich hiervoor kwalificeren. Inmiddels zijn Goes, Groningen en Het Bildt al voorzien van het certificaat. Om het certificaat Fairtrade Gemeente te behalen moet aan 6 criteria worden voldaan:
1. Lokale werkgroep actief
2. De gemeente spreekt zich uit voor Fairtrade Gemeente en geeft zelf het goede voorbeeld
3. Fairtrade zichtbaar in winkels en horeca
4. Stimuleren van fairtrade bij bedrijven
5. Media-aandacht creëren
6. Uitvoeren van een MVO initiatief
Het eerste criterium voor het behalen van het certificaat was al gauw een feit. De ambitie en de doelstelling van de werkgroep liggen hoog: in 2010 het certificaat behalen als eerste gemeente in de provincie Gelderland.

De werkgroep is ondanks minimale middelen voortvarend van start gegaan. Zo werd op 17 mei een stand bemand op de Stadsboerderij tijdens het C4Real festival met allerlei fairtrade producten en voorlichtingsmateriaal. Op 12 juni 2009 is er door twee studentes van de Fontys Hogeschool een rapport gepresenteerd van de door hun uitgevoerde nulmeting. Een mooi uitgangspunt waar de werkgroep goed mee aan de slag kon gaan. Met de vermelding “een prachtig burgerinitiatief” sprak vervolgens de gemeenteraad van Culemborg zicht op 1 oktober 2009 uit voor het initiatief om Fairtrade Gemeente te worden. Daarmee is een belangrijke hobbel ten aanzien van criterium 2 genomen.

Inmiddels heeft de werkgroep een strategisch raamwerk uitgewerkt met missie, visie, doel en strategie en is een Comité van Aanbeveling opgezet met een aantal prominenten uit het Culemborgse bedrijfsleven. Een plan van aanpak en een publiciteitsagenda zijn de leidraad voor de werkgroep om de komende maanden actief aan de slag te gaan om het resultaat te behalen.

Ondersteund door een goed uitgewerkte publiciteitscampagne en de lancering van de eigen website is op 31 oktober 2009 onder grote belangstelling Culemborg “Fair-trouwd” met de werkgroep (foto door Emiel Ypma). Dit symbolische huwelijk tussen de gemeente in de persoon van Wethouder Roeland Geertzen en een van de leden van de werkgroep werd gesloten door een ambtenaar van de burgerlijke stand waarbij ook een heuse huwelijksakte werd ondertekend. De huwelijksvoltrekking was compleet met trouwkleding, bruidsmeisjes, fairtrade gouden ringen, trouwboeket met fairtrade rozen en getuigen. Na de huwelijksvoltrekking ging een stoet de gemeente rond om de eerste raamstickers uit te delen aan de winkels en horecagelegenheden die inmiddels voldoen aan de criteria. Deze geslaagde campagne heeft een bijdrage geleverd aan de criteria 3 en 5.

Waarom is het FTG certificaat belangrijk?
We beginnen steeds meer in te zien dat de verhoudingen in de wereld nogal scheef zijn. Het rijke westen versus arme ontwikkelingslanden. Wij hebben het goed, ondanks de kredietcrisis, maar onderzoek wijst uit dat de toename van ons welzijn niet rechtevenredig is toegenomen met onze welvaartsgroei. Met andere woorden ondanks dat we meer bezitten zijn we er niet gelukkiger op geworden. Hebben we ook al niet geleerd dat naar mate we meer geld verdienen we toch maar een biefstuk per dag kunnen eten? We kunnen dus best iets van onze welvaart delen, daar worden we niet ongelukkiger van. Honderden jaren lang hebben wij in het westen veel rijkdom vergaard ten koste van vele bevolkingsgroepen elders in de wereld. Het wordt tijd dat we wat terug gaan doen.

De komende maanden zal er nog hard getrokken moeten worden aan de realisatie van verschillende activiteiten om de doelstelling te kunnen behalen. Dit zal niet mogelijk zijn zonder een belangrijke bijdrage van de overige burgers in Culemborg en aandacht van de pers. Daarom roep ik iedereen op om de werkgroep te helpen of in ieder geval te ondersteunen. Culemborg is van oudsher een vrijstad waar vrije handel altijd een belangrijke rol heeft gespeeld. Wat is er nu mooier dan daar “eerlijke” handel van te maken. Goed voor de boeren in ontwikkelingslanden, goed voor het bewustzijn van de bewoners en uiteindelijk goed voor het imago van de stad.

donderdag 10 december 2009

Slimmer werken

De laatste maanden is een scala aan congressen voorbij gekomen over het onderwerp ‘slimmer werken’. Maar wat is dat eigenlijk? Is het iets nieuws? Kunnen wij het leren? Moeten we eigenlijk wel slimmer gaan werken? Een overzicht.

Slimmer werken betekent goed omgaan met informatie
Het ontstaan van internet is de grootste innovatie van de afgelopen eeuw en heeft een enorme impact gehad op een groot gedeelte van de mensheid. Hierdoor is veel informatie beschikbaar gekomen die voorheen alleen na moeilijk zoeken beschikbaar was. De schatting is dat over ca. 10 jaar het internet over net zoveel informatie beschikt als het menselijk brein kan bevatten. Tel daar nog een keer 10 jaar bij op en het internet beschikt over net zoveel informatie als het collectieve brein van de totale wereldbevolking. De keerzijde hiervan is dat we vanwege de enorme groei van de hoeveelheid informatie door de bomen het bos niet meer zien. Voor veel bedrijven vormt juist dit de uitdaging voor de toekomst, want informatie wordt pas bruikbaar als het kennis oplevert. En goede toepasbare kennis is geld waard.

Slimmer werken betekent plaats- en tijdonafhankelijk werkenVoor de industriële revolutie werkten mensen over het algemeen in en om huis. Door de ontwikkeling van machines konden activiteiten die voorheen handmatig thuis werden gedaan veel sneller en grootschaliger plaatsvinden. Voorwaarde was wel dat mensen naar fabrieken toe moesten om daar het werk te doen. Nu zien we in onze westerse samenleving weer een tegenovergestelde beweging ontstaan. Mede door de komst van internet verschuiven we van een industriële samenleving naar een digitale samenleving, waardoor de mogelijkheid ontstaat om weer van huis uit te werken.

Slimmer werken betekent ánders werken
Door alle veranderingen die de laatste decennia op ons afgekomen zijn moeten we onze traditionele manier van werken overboord zetten. Dit betekent niet dat we onze oude manier van werken moeten digitaliseren, maar betekent dat we op een goede manier gebruik maken van de ongekende mogelijkheden van de Informatie- en Communicatie Technologie (ICT). Op een geheel blanco manier, onafhankelijk van wat we al weten, moeten we ons werk opnieuw gaan inrichten. Hier ligt vooral een grote uitdaging.

Slimmer werken betekent een nieuwe hiërarchische verhouding
Binnen bestaande organisaties kan nog het nodige aan de manier van werken worden verbeterd. Te starten bij de aansturing waarbij mensen worden uitgenodigd om zelfstandiger te werken en eigen verantwoordelijkheden te nemen. Mensen moeten ook uitgedaagd worden om zich vanuit hun passie voor hun vak verder te blijven ontwikkelen om in te kunnen spelen op de snelle veranderingen. Alleen dan zullen we in staat zijn om als organisatie flexibel te blijven, met als bijkomstigheid dat we ook de ouderen langer aan het werk kunnen houden.

Slimmer werken betekent samenwerkenDe tijd dat de bedrijven steeds groter werden is voorbij. Na jaren van fusies en overnames zullen we juist steeds meer de tegenovergestelde beweging gaan zien. Door de snelheid en de toenemende complexiteit van onze omgeving wordt de behoefte om daar snel op in te kunnen spelen cruciaal om te overleven. Logge en bureaucratische bedrijven zullen, net als de dinosauriërs, de 21e eeuw niet overleven. Kleinere bedrijven zijn beter in staat om snel en flexibel te reageren. Voorwaarde is wel dat bedrijven goed met elkaar gaan samenwerken omdat kleinere bedrijven niet alle expertise onder een dak hebben. Iedere schakel in de keten heeft zijn eigen kennis en kunde en opereert vanuit eigen kracht. Naar mate we beter in staat zijn om met anderen samen te werken zal de complexiteit beheersbaar blijven.

Slimmer werken betekent ook anders communiceren
Bij de nieuwe manier van werken, waarbij eigen verantwoordelijkheid nemen belangrijk is, hoort ook een andere manier van communiceren. Dat betekent zeggen wat in je op komt maar wel met respect voor de ander, op een eerlijke en open manier. Iemand op een botte manier tegemoet te treden heeft misschien ooit gewerkt in een sterk hiërarchisch ingerichte organisatie, maar zal nooit werken in een relatiegerichte netwerkorganisatie.

Slimmer werken betekent trail and error
Willen we optimaal gebruik maken van de mogelijkheden van het digitale tijdperk dan moeten we blijven vernieuwen en onszelf voortdurend uitdagen om over onze eigen grenzen heen te kijken. Een onderzoekende, nieuwsgierige en creatieve houding van mensen is daarbij een belangrijke voorwaarde. Om dit te bereiken is het zaak om waardering te hebben voor diversiteit en niet bang te zijn om iets nieuws uit te proberen. In een omgeving van slimmer werken is het toegestaan om fouten te maken, daar kunnen we alleen maar van leren.

Slimmer werken begint bij het onderwijs
Zolang we onderwijs blijven geven vanuit het ‘industriële tijdperk’-denken zullen we onvoldoende in staat zijn mensen af te leveren die in staat zijn om in de nieuwe vormen van samenwerken te opereren. Helaas worden we in Nederland nog teveel opgeleid tot werknemer en niet tot ondernemer. Ook in het onderwijs is een omslag noodzakelijk. De nieuwe generatie werkers heeft al een belangrijke voorsprong omdat zij beter in staat zijn om gebruik te maken van ons collectieve geheugen. Willen we deze eigenschap optimaal benutten is het ook van belang om de nieuwe generatie te leren zelfstandig te denken, hun eigen verantwoordelijkheid te nemen, keuzes te leren maken en actief te gaan handelen.

Slimmer werken loont
Onderzoek van bureau EIM onder 650 kleine en middelgrote bedrijven toont aan dat bedrijven die actief aan de slag gaan met 'slimmer werken' zo'n 9% hogere productiviteit laten zien. Hierbij gaat het vooral om kleine verbeteringen in het arbeidsproces zoals herverdeling van taken, flexibel roosteren en taakroulatie, waarbij vooral de inspraak van de medewerkers van belang is.

Slimmer werken betekent menselijker werkenDe belangrijkste conclusie die ik toch nog te weinig gehoord heb in alle congressen is dat 'slimmer werken' vooral gericht moet zijn op menselijker werken. Vaak wordt de nadruk gelegd op slimme technologische snufjes, maar dat is niet de kern waar het om draait. Zodra mensen meer zeggenschap en sturingsmogelijkheden krijgen over hun eigen handelen voelen ze zich prettiger en presteren daardoor beter. Dat is wat de cijfers vooral laten zien.



Hoe pakken we het aan?
De productiemiddelen van het industriële tijdperk waren: arbeid, kapitaal en grond. Die van de 21e eeuw zijn: kennis, relaties en creativiteit. Als we dit verschil inzien en dat we hieraan moeten werken is de eerste stap al genomen. De volgende stap is kennis opdoen bij deskundigen en andere organisaties. Maak er vervolgens samen met de mensen op de werkvloer een thema van binnen de organisatie. En vergeet daarbij vooral de aansturing niet waarbij de mentaliteit en houding van de leiders als voorbeeld moeten dienen voor de rest van de organisatie. Alleen dan kunnen we slimmer werken echt laten werken.

Ben jij al een werknemer 2.0?
Test zelf hoe slim jij werkt.

maandag 30 november 2009

Grootheidswaanzin

In de golfstaat Dubai leken de bomen (gebouwen) tot in de hemel te groeien; tot vorige week. Ook in dit zelfgecreëerde sprookjesparadijs heeft de kredietcrisis toegeslagen. Het grootste bouwbedrijf Dubai World kan niet meer aan zijn betalingsverplichtingen voldoen. Heeft de maakbaarheid van het kapitalisme dan toch zijn einde bereikt?

Wereldwijd zijn we er inmiddels wel van doordrongen dat we de afgelopen decennia op erg grote voet hebben geleefd. Groot – groter – grootst leek het adagium. Vooral goedkoop geld lijkt een belangrijke oorzaak te zijn van onze expansiedrift. Met geld is alles te koop en als we maar voldoende geld creëren groeit de economie vanzelf. Jaarlijkse groei van 10% of meer is lang meer regel dan uitzondering geweest.

Ieder weldenkend mens heeft in zijn achterhoofd vast we eens dat gevoel gehad dat er iets niet klopte, dat geen enkele boom tot in de hemel groeit. Maar ja, we knijpen al gauw een oogje toe als het allemaal goed gaat. Waarom zouden we dan gaan doemdenken? En als het goed gaat willen we dat ook uitbundig laten zien. Vandaar al die ambitieuze plannen voor het bouwen van het hoogste gebouw ter wereld. Allemaal egostrelend gedrag.

Ook Nederland is niet ontkomen aan de decadentie en de grootheidswaanzin. Directeuren van woningbouwcorporaties die in dure auto’s rondreden. Zorgverlenende organisaties die zo nodig een kasteeltje moesten aanschaffen, met een faillissement als gevolg en de hulpbehoevenden in de kou. Dat zijn nou maatschappelijke organisaties. Torenhoge bonussen van graaiende managers. Een normaal mens zou al dat geld niet eens uit kunnen geven. Gigantische overnames met astronomische sommen geld, om maar zo hoog mogelijk op de wereldranglijst te komen.

Veel gemeenten en bouwend Nederland hebben ook boter op hun hoofd. Wat moeten we met al die nieuwe kantoorgebouwen terwijl iedereen weet dat vanaf nu de werkende bevolking gaat krimpen? We hebben toch de verhoging van de WAO-leeftijd met bijbehorende discussie niet voor niets gevoerd. Maar ja een prestigieus kantoorgebouw op je gemeentegrond levert lekker veel geld op.

Rudy Stroink, van bouwbedrijf TCN dat vorig jaar zelf in de problemen raakte, verwoordde het deze week in de NRC heel mooi: De Nederlandse bouw is nog steeds in de greep van het naoorlogse optimisme: het maakt niet uit wat we bouwen, het komt toch wel vol. Hij geeft aan dat als je alle bouwprojecten in Nederland optelt dan hebben we wel 30 miljoen Nederlanders nodig om alles gevuld te krijgen. Tja en daar zitten we nu net niet op te wachten.

Hopelijk zien we door de huidige crisis in dat ook Nederland het einde van zijn groei heeft bereikt. Dat is toch mooi, dan kunnen we ons geld tenminste zinvoller besteden dan steeds maar weer aan nieuwe uitbreiding? Dan komen we eindelijk toe aan de kwaliteit van ons bestaan. Er is nog zoveel te verbeteren op kleinere schaal. De binnensteden van de grote kernen mogen best wat groener en kindvriendelijker. De leefbaarheid voor bejaarden en zieken kan ook wel een duw gebruiken, want die leven nog steeds op een schamel aantal vierkante meters, zoals ik al in een eerdere column verwoordde.

Onlangs kwam ik een boek tegen met de aansprekende titel: Hou het klein – een economische studie waarbij de mens weer meetelt van E.F. Schumacher. Opvallend is dat het reeds geschreven is in 1973 maar het heeft nog niets aan actualiteit ingeboet. Eigenlijk is precies gebeurd waar Schumacher al voor waarschuwde. Hij geeft treffend weer waarin het kapitalistische materialisme tekort schiet. Wij gaan uit van de veronderstelling dat naarmate er meer welvaart komt, al het andere wel terecht komt en dat geld almachtig is. Helaas is het tegendeel meer dan bewezen. Hij gaf in 1973 aan dat we ons moeten heroriënteren, wat zowel inspanning van de verbeelding vraagt als het afleggen van onze angst.

Een ontroerend en nog altijd actueel boek dat ik zeer aanbeveel. En laten we vooral de boodschap ter harte nemen.

donderdag 5 november 2009

Ik feministe? Hoe kom je erbij!

Feministe, dat krijg ik nog wel eens naar mijn hoofd geslingerd als ik weer eens fel van leer getrokken ben over de ongelijkheid van vrouwen op de werkvloer. Zie ik er uit als een vrouw zonder bh in een tuinbroek? Ben ik een BOM-moerder? Nee toch. Nou dan.

Het woord feministe heeft op mij niet een echt positieve klank. Vrouwencafés. Mannenhaatsters. Tegendraads. Aanschoppend tegen de heilige huisjes. De stereotypen en vooroordelen waar natuurlijk niets van klopt, maar toch ze zijn er. Bij deze stereotypen voel ik mij niet thuis. Zo ben ik absoluut niet. Ik hou juist ontzettend veel van mannen. Kan buitengewoon goed met ze overweg. Heb zelf jarenlang met mannen samengewerkt in vergelijkbare “mannenberoepen”. Daarnaast ben ik zelf moeder en neem ik geregeld de verzorgende taak voor mijn rekening terwijl mijn man de echte mannendingen doet.

Maar ik kan het gewoon niet voor mij houden als vrouwen een ondergeschikte rol hebben op de werkvloer. Daar moet ik gewoon wat aan doen. Het is zeker niet zo dat alleen mannen vrouwen dit aandoen, het ligt ook aan de vrouwen zelf. Vaak zijn het de hele subtiele dingen die het hem doen. Neem alleen al de ingebedde vooroordelen in de taal. Zoals de vrouwen die zichzelf naar beneden halen door te praten over hun “collegaatje”, gruwel. Of wanneer ik zelf wordt aangesproken als “directrice” van mijn eigen bedrijf, jakkes.

Ongelijke pensioenopbouw
In mijn carrière ben ik heel wat discriminatie op de werkvloer tegengekomen. Toen ik begon met werken kon ik niet zoals mijn mannelijke collega’s in het pensioenfonds. Mannen konden daar vanaf hun 25e jaar in, vrouwen pas vanaf hun 30ste. Ik kon toen niet begrijpen waarom dat zo was maar dat werd mij fijntjes uitgelegd. Vrouwen werkten over het algemeen toch maar tot hun 30ste en stopten dan met werken om zich aan hun gezin te wijden. Afijn ik heb het daar niet bij gelaten en ben in actie gekomen. Door mijn inspanning zijn de regels bij mijn toenmalige werkgever veranderd en kon ik vanaf mijn 27ste ook in het pensioenfonds. Ik heb wel twee jaar gemist.

Ongelijkheid in salaris
Ooit tijdens een salarisronde vond ik dat ik er erg weinig bij had gekregen terwijl ik al mijn targets had gehaald en een goede beoordeling had gekregen. Mijn baas was niet voor rede vatbaar. Ik sprak mijn ongenoegen daarover uit tegen een van mijn directe collega’s. Hij had wel de volle verhoging gehad, terwijl hij zeker niet betere resultaten gehaald had dan ik. Maar hij vond het normaal dat hij meer verhoging had gekregen dan ik, want tenslotte was hij hoofdkostwinner met een hypotheek op zijn schouders die een gezin, waarvan de vrouw niet werkte, moest onderhouden. Ik wist niet wat ik hoorde. Ik had mijn collega wel over het bureau willen trekken. Hem heb ik nooit meer serieus genomen.

Ongelijkheid bij sollicitaties
Deze week kreeg Prof. Dr. Naomi Ellemers, hoogleraar Sociale en Organisatiepsychologie aan de Universiteit van Leiden de KNAW Merianprijs voor vrouwen uitgereikt (foto door: Charlotte Marres). De prijs is begin dit jaar ingesteld om de zichtbaarheid van vrouwen in de wetenschap te bevorderen en de deelname van vrouwen te stimuleren. Ellemers krijgt de prijs voor haar onderzoek naar het belang van sociale identiteit in groepen en discriminatie op de arbeidsmarkt. Zij constateerde dat er veel subtiele en onbewuste discriminatie plaatsvindt tegen vrouwen. Dit komt bijvoorbeeld tot uitdrukking bij sollicitaties waarbij vrouwen met een gezin gevraagd wordt hoe zij hun werk met hun gezin denken te gaan combineren. Aan mannen worden dergelijke vragen nooit gesteld.

Ongelijke arbeidsvoorwaarden
Ik heb een aantal jaren als accountmanger met een landelijke klantengroep het hele land doorgereden van Goes tot Appingedam in een kleine erg oncomfortabele leaseauto. Als ik er aan terugdenk krijg ik weer pijn in mijn rug. Toen een collega vertrok en een wat luxere auto achterliet, vroeg ik mijn baas of ik zijn auto mocht overnemen. Mijn baas weigerde, ik moest mijn eigen leasecontract eerst uitdienen. Omdat ik het niet accepteerde ben ik met hem in discussie gegaan en uiteindelijk was zijn antwoord: dan hebben jullie twee luxe auto’s voor de deur staan, dat is toch nergens voor nodig. Hij maakte daarbij misbruik van de kennis over mijn privésituatie.

Ook mannen worden ongelijk behandeld
En zo kan ik nog wel meer voorbeelden aanreiken waarbij mannen en vrouwen op de werkvloer anders behandeld worden, om nog maar te zwijgen over het verschil in salaris dat er jarenlang geweest is. Ook mannen hebben met vooroordelen te maken. Zo hoor ik geregeld dat mannen best een dag minder willen werken, maar dat het schadelijk is voor hun carrière. En momenteel loopt er een discussie of het aantal verlofdagen voor vaders na de geboorte van een kind omhoog zou moeten. Een goede ontwikkeling!

Ben ik een feministe, omdat ik dergelijke ongelijkheid aan de orde stel? Nee hoor, beslist niet. Dat heeft met gevoel van onrecht te maken en met het feit dat ik discriminatie niet kan verdragen. Ik laat mij tenminste horen en dat is wat veel meer mensen zouden moeten doen.

zondag 25 oktober 2009

Geld verdienen met internet

Als je dit onderwerp intikt op Google krijg je bijna 5,5 miljoen hits. Een geliefd onderwerp dus. Geld verdienen aan internet wil iedereen, maar het lukt slechts weinigen. Is het wel mogelijk? Tijd voor reflectie en een congres waarbij het verdienmodel van internet ter discussie stond.

Gesteund door investeerders doken jonge ondernemers eind jaren ’90 massaal op de “hoop voor de toekomst”. Iedereen had hoge verwachtingen van de nieuwe technologie. Vanaf nu zou alles makkelijker, beter en sneller worden en kon er vooral veel geld verdiend worden. Maar toch was dat niet het geval, internet bleek niet het gouden ei waar we allemaal op gehoopt hadden. Wat ging er mis? Hebben we de technologie onderschat of maakten we niet op de juiste manier gebruik van internet? Bestaat er wel een verdienmodel voor internet?

Een ding staat vast de wereld is door de komst van internet voor altijd veranderd. Niet alleen is de wereld een stuk kleiner geworden, we kunnen letterlijk het andere einde van de wereld in beeld krijgen (via Google Earth), niets blijft meer verholen, ook de mens zelf is zichtbaarder geworden. Informatie gaat sneller de wereld rond dan ooit tevoren, zowel goed als slecht nieuws gaat razendsnel. We komen makkelijker met elkaar in contact, zelfs met mensen aan het andere eind van de wereld.

Onze economie en zijn principes zijn ook ingrijpend en onomkeerbaar veranderd. De digitale economie wordt niet langer gedomineerd door schaarste maar juist door overvloed. Dit zien we bij kennis die vrijelijk beschikbaar is op internet en vrij wordt gedeeld. De gevolgen zijn enorm, bijvoorbeeld voor auteursrechten, hier zijn nog een hoop juridische hindernissen te nemen. Overvloed ook in het aanbod van producten en diensten waardoor naast het gemak van het zakendoen ook de concurrentie enorm is toegenomen. Het maakt het er voor veel bedrijven niet makkelijker op.

Voor sommige bedrijven is internet een zegen, maar voor anderen betekent het de ondergang. Zo hebben de postbedrijven hun markt en bestaansrecht zien inzakken. Internet is een zegen voor de webwinkels die niet continu iemand beschikbaar hoeven te hebben om de winkel open te houden. Op de digitale schappen is alles te koop, er is ruimte genoeg om alles keurig te etaleren en waar nodig van aanvullende informatie te voorzien. Een zegen ook voor de consument, die hoeft de deur niet meer uit om iets te kopen en kan 7 dagen per week, 24 uur per dag aankopen doen. Maar er zijn ook veel bedrijven die het gevoel hebben de controle kwijt te zijn door de mogelijkheden van internet, die door de bomen het bos niet meer zien. Zo wist het Duitse postorderbedrijf Quelle, dat afgelopen week failliet is verklaard, de slag niet te maken.

Deze week was de bedenker van het world wide web Tim Berners-Lee even in Nederland. Het gebruik van internet is zo gewoon geworden dat we ons niet eens realiseren dat het pas begin jaren ’90 is ontstaan. Volgens Berners-Lee zijn de ongekende mogelijkheden van internet nog lang niet voldoende benut en heeft het web dus nog niet opgeleverd wat het zou kunnen opleveren. Hij doelt hierbij vooral op het aantal mensen dat toegang heeft tot internet. Slechts 20% van de wereldbevolking gebruikt internet, dat kan nog sterk worden uitgebreid.

Sinds het uiteenspatten van de internetbubbel in 2000 vragen velen zich af of er wel geld te verdienen is met internet en wat dan het juiste verdienmodel is. Bestaat dat wel? Afgelopen dinsdag onderwerp van discussie tijdens een congres in het Media Plazza in Utrecht. Het antwoord is ja en nee. Het merendeel van de bedrijven verdient geen geld aan internet maar door middel van internet. Daar zit het verschil. Nu na 10 jaar zijn veel ondernemers nog naarstig op zoek naar het juiste verdienmodel. Wie alleen maar uit is op snel geld verdienen aan internet moet toch in een andere richting kijken. Er is maar een beperkte groep die er direct geld aan verdient, zoals Google. Zelfs populaire sites als YouTube zijn verliesgevend. En hoe lang heeft het niet geduurd voordat Amazon een beetje succesvol werd?

Het hebben van een goede site is een eerste vereiste en de volgende stap is het verkrijgen van veel bezoekers. Dan kan geld verdiend worden met advertenties, banners, abonnementen, donaties en sponsoring door derden. Het echte succes van internet zit toch in het feit dat men creatief omgaat met het gebruik ervan. Het succes zit in de waardecreatie, dat kan op verschillende manieren:
· Door het aanbieden van gepersonaliseerde informatie;
· Het leveren van maatwerk;
· Bieden van betrouwbaarheid van informatie, bijvoorbeeld t.a.v. kinderopvang;
· Fremiums = bieden van gratis diensten, waarbij alleen voor extra’s moet worden betaald;
· Bieden van gemak, snelheid, vindbaar van informatie;
· Verzorgen van netwerken en contacten.

Er kan weldegelijk geld verdiend worden met internet. Alleen gaat het hier net als in de traditionele economie om de creativiteit van de ondernemer. Wie het meest innovatief is loopt voorop en kan de meeste winst genereren. Net zoals in het gewone economisch verkeer is het genereren van naamsbekendheid en het leveren van een betrouwbaar product belangrijk.

Conclusie:
We maken de verkeerde redenatie als we zeggen dat we geld willen verdienen met internet. Dat is hetzelfde als geld willen verdienen aan de economie. Internet maakt onderdeel uit van onze hedendaagse economische structuur. Hoe creatief en innovatief we daar mee omgaan bepaalt het succes.

donderdag 15 oktober 2009

Hoop voor de toekomst

Vorige week vrijdag werden vriend en vijand verrast door de toekenning van de Nobelprijs voor de Vrede aan de Amerikaanse president Barack Obama. Hij kreeg deze onderscheiding vanwege zijn buitengewone inspanning om de internationale diplomatie en de samenwerking met volkeren te versterken. Sommigen vinden het te vroeg anderen geeft het hoop voor de toekomst.

Al 18 keer eerder werd de Nobelprijs voor de Vrede toegekend aan een Amerikaan. De eerste keer aan president Theodore Roosevelt in 1906 en de laatste keer aan Al Gore in 2007. Meestal wordt de toekenning gedaan aan een persoon die een bepaalde verdienste op zijn naam heeft staan, maar deze keer ook voor nog te realiseren verdiensten. Toch past de toekenning binnen de doelstelling van het Nobelcomité, omdat de prijs dient te gaan naar de persoon die het meeste heeft gedaan of betekend voor de bevordering van vrede tussen naties. (foto: Wikipedia)

Al meer dan honderd jaar hebben de Verenigde Staten van Amerika een leidende rol in de wereld. Vooral na de tweede wereldoorlog kon de reputatie van de VS niet meer stuk. Toch heeft de VS onder het bewind van George W. Bush jr. een flinke deuk in haar imago opgelopen. Door zijn zwart-wit opstelling: “wie niet voor de VS is die is tegen ons” en de daarmee verbonden oorlogsverklaring “war on terror” heeft de reputatie van de VS veel te lijden gehad. Hiermee heeft hij elke vorm van dialoog en elke vorm van toenadering bij tegengestelde belangen direct de kop ingedrukte. Een dergelijke houding kan nooit tot iets positiefs leiden. Waarschijnlijk heeft de wereld de karikaturale houding van Bush nodig gehad om in te zien hoe verknipt de wereld is en hoe kwetsbaar de wereld wordt als een land de rest van de wereld domineert.

Het is de vraag in hoeverre Barack Obama de reputatieschade van de VS kan herstellen. Het feit dat hij op 9 oktober 2009 de Nobelprijs voor de Vrede kreeg toegekend zegt al veel dat hij op de goede weg is. Vriend en vijand zijn verbaasd dat hij deze zo vroeg in zijn carrière heeft ontvangen. Maar feit is wel dat sinds zijn aantreden er een voelbare koersverandering heeft plaatsgevonden en er een zeker gevoel van opluchting heerst in de wereld, ten opzichte van zijn voorganger Bush. Toch moeten we te allen tijden kritisch blijven ten behoeve van de belangen van alle wereldburgers, hoe goed Obama zijn werk ook doet en hoeveel hij weet te bereiken.

Feit blijft dat in zeer korte tijd Obama al heel veel heeft gerealiseerd. Met open vizier treedt hij regimes tegemoet waar jarenlang niet mee gepraat werd zoals Cuba, Iran en Noord-Korea en probeert hij tot vreedzame oplossingen voor conflicten te komen. Hij heeft zich duidelijk uitgesproken tegen kernwapens en maakte daarover afspraken met de Russische president Dmitri Medvedev. Hij heeft het door Bush ingezette raketschildverdedigingsplan in de ijskast gezet. Ook kondigde hij al heel snel na zijn installatie als president de sluiting van Guantánamo Bay aan, als ook de geleidelijke terugtrekking van de troepen uit Irak.

(foto: AP Photo/Charles Dharapak)

De acties van Obama staan haaks op de acties van zijn voorganger Bush. Het toekennen van de Nobelprijs geeft voeding aan de hoop voor de toekomst. We mogen vooral hopen dat de bevolking van de VS geraakt zal worden door deze erkenning, want vooral in eigen land ligt Obama flink onder vuur. Zij zien alleen de steun die Obama verleend aan de decriminalisering van homoseksualiteit de legalisering van abortus. Zijn populariteit is vooral groot in het buitenland. De gemiddelde Amerikaan weet weinig af en heeft weinig op met wat er buiten de VS in de wereld gebeurd. Het wordt tijd dat zij ook eens wat meer over de eigen grenzen heen gaan kijken.

Voor mij is met deze toekenning wederom vastgesteld dat een persoon veel invloed kan hebben op de totale mensheid. Wat zowel negatief als positief kan uitpakken. Dit sterkt mij in mijn actie dat iedereen het verschil kan maken en dat we er allemaal naar moeten blijven streven om onrecht in de wereld uit te bannen en onze ogen niet moeten sluiten omdat we in de veronderstelling leven dat wij daar toch niets aan kunnen veranderen. Natuurlijk hebben bepaalde mensen meer invloed dan anderen, maar dat ontslaat ons niet van onze individuele pogingen en acties.

dinsdag 6 oktober 2009

Excuus Truus en Knuffelallochtoon

Afgelopen week werd aan de Eerste en Tweede kamer, het kabinet en de sociale partners een manifest aangeboden, ondertekend door 215 vrouwen, dat pleit voor een quotum voor vrouwen in topposities bij bedrijven en overheidsinstellingen. Het geduld van de topvrouwen is op: tijd voor actie. Maar kunnen we wel een voorkeur uitspreken voor ras of sexe? Is dit niet in strijd met de grondwet?

Zelf heb ik een hekel aan discriminatie en aan vriendjespolitiek. Dus wat mij betreft geen voorkeursbehandeling voor vrouwen in topposities en ook niet voor allochtonen. Ik ga voor kwaliteit zonder bepaalde voorkeur, zonder aanzien des persoons. We zijn toch al jaren tegen selectie op basis van sexe of ras. De politiek gaat al jaren prat op haar uitgangspunt dat iedereen gelijk is. Vandaar ook de ongehinderde toestroom van allochtonen in onze verzorgingsstaat, zonder dwang en regels, met alle gevolgen van dien. Feministen streven al jaren voor gelijke rechten voor man en vrouw, dat ging toch nooit over een voorkeursbehandeling!

Uit onderzoek van onder andere McKinsey en onderzoeksbureau Catalyst blijkt dat gemengde teams beter presteren. Want ten slotte geldt: mensen die van elkaar verschillen vullen elkaar aan. Daarnaast is er nog een belangrijk argument om naar andersoortig personeel om te kijken: de vijver van schaars talent is slechts klein, zeker als de markt weer aantrekt. Dus waarom zouden we niet breder kijken naar talent? En als we willen innoveren is een bredere blik ook niet onbelangrijk. Er zijn inmiddels 1 miljoen moslims in Nederland, een belangrijke doelgroep die om een aparte behandeling vraagt. Zou het daarom niet verstandig zijn om specifiek iemand uit die doelgroep aan te trekken?

Ook in Nederland is onderzoek gedaan naar diversiteit op de werkplek. Mijntje Lückerath-Rovers, universitair docent Financiële Markten en Toezicht van de Erasmus Universiteit in Rotterdam, deed vorig jaar onderzoek bij alle beursgenoteerde bedrijven in Nederland en constateerde dat er inderdaad voordelen te behalen zijn. Zij deed onderzoek naar de relatie tussen het aantal vrouwen in de top en de financiële resultaten van het bedrijf. Het resultaat was verbluffend. Bij bedrijven met alleen mannen in de top was het rendement op het eigen vermogen 13,7% en bij bedrijven met minimaal een vrouw als bestuurder of toezichthouder was het rendement EV 23,3%, een verschil van 70%.

Heel fijntjes zeiden de banken onlangs dat ze met een inhaalslag bezig zijn en dat het aantal vrouwen in topposities en in toezichthoudende rollen was toegenomen. Onderzoek wijst uit dat het maar om een stijging van 0,3% gaat, een erg mager resultaat dus.

Maar heren, is het niet veel gezelliger op de werkvloer met wat meer vrouwen? In ons privéleven zijn toch ook vrouwen aanwezig en spelen daarin een belangrijke rol. Waarom dan niet in het werk? En het levert nog voordelen op ook. Het blijkt namelijk dat mensen zich natuurlijker gedragen en zich prettiger voelen in een omgeving die een afspiegeling is van de samenleving.

Toch ben ik het wel eens met het ongeduld van de vrouwen en hun roep om quota, er is namelijk een reden om dat te doen willen we iets veranderen. Om veranderingen te introduceren is een kritische massa nodig. Ooit deed de vooraanstaande organisatiesocioloog Rosabeth Moss Kanter onderzoek naar het geleidelijk introduceren van vernieuwing[1]. Volgens haar werkt het invoeren van verandering alleen als er een kritische massa van ten minste 30% wordt gecreëerd, waarbij vooral het verleden losgelaten moet worden. De valkuil is dat men gauw terugvalt op oud gedrag en dat nieuwe ontwikkelingen daardoor weer worden verdrongen. Hetzelfde geldt voor het introduceren van een minderheid in een meerderheidsgroep. Het advies van Moss Kanter is vooral nooit te geleidelijk te vernieuwen, omdat de minderheid dan te onopvallend is om het verschil te maken.

In Noorwegen is al sinds 2006 met succes een quotum voor topvrouwen ingevoerd. Daar ligt het vereiste percentage op 40%. De ervaring leert daar dat bij een toename van het aantal vrouwen in toezichthoudende rollen ook het aantal vrouwen in management en directies toeneemt.

Ondertussen deed zich deze week ook nog een discussie voor bij de gymnasia in Nederland, die meer kleur willen naast alle blanke kinderen. Dus hebben een aantal gymnasia, vooral in de grote steden, een quotum van ca. 10% gedefinieerd voor de instroom van allochtone kinderen. Hierop kwamen ouders van blanke kinderen in opstand vanwege de wachtlijsten op een aantal gymnasia. Zij wijzen op de wet gelijke behandeling omdat de allochtone kinderen niet hoeven te loten. Wat ik volstrekt begrijp. Weg met de voorkeur, het gaat om kwaliteit.

De grote vraag is echter of we wel bereid zijn om te veranderen? Zolang het old-boys-network elkaar onderling de bal blijft toespelen en niet inziet hoeveel waarde andersdenkenden kunnen inbrengen, zo lang zal er niets veranderen, helaas. Op dit moment is ca. 90% van alle CEO’s een blanke man van 55+. Volgens de zakenvrouwen is het daarom hoog tijd voor actie.

De oplossing zal vooral komen van de jonge bedrijven, die gewoon van meet af aan gemengd zijn, iedereen een kans geeft en verandering als de gewoonste zaak van de wereld beschouwen. Die bedrijven die met een frisse blik en met open vizier de wereld inkijken en geen verschil zien tussen man – vrouw, allochtoon – autochtoon, jong – oud, maar die gaan voor verschillende competenties omdat ze daarmee innovatiever en dus succesvoller kunnen zijn.

Jolanda Verburg

[1] Rosabeth Moss Kanter - When giants learn to dance (1989)

dinsdag 15 september 2009

Wat heeft koffie met geluk te maken?

Het is genoegzaam bekend dat koffie het gevoel van geluk beïnvloed, dat het een oppepper geeft, de oplettendheid verhoogt en ons vriendelijk stemt. Kortom koffie heeft invloed op ons geluksgevoel. Maar de Amerikaan Michael Gates Gill is pas echt gelukkiger geworden van koffie. Hij schreef er een boek over getiteld: Hoe Starbucks mijn redding werd.

Vorige week was ik weer eens ouderwets aan het struinen bij de Slegte. Op de afdeling “economie” kwam ik het boek van Michael Gill tegen. Ik had ooit gehoord dat Starbucks, de keten van koffiewinkels uit de Verenigde Staten, zijn personeel goed behandeld, dus het leek mij interessant om daar meer over te weten. Het bleek echter een biografie van een man die ooit een hoge positie bekleedde in de reclamewereld en volledig aan de grond geraakt een eenvoudige baan bij Starbucks aanvaardde. Het veranderde zijn leven.

Het boek leest als een trein en ik kon eigenlijk niet geloven wat ik las. Het had iets weg van een verhaal als “Alleen op de wereld”, ik dacht in eerste instantie aan een marketingtruc. Maar het bleek toch waar te zijn, getuige de zeer serieuze filmpjes op internet. Hoewel het dus niet echt over het concern Starbucks ging raakte ik toch geïntrigeerd. Iemand die zichzelf zo bloot durft te geven is heel bijzonder.

Wat Gill vooral ontdekte over zichzelf is de eenzijdige blik die hij op de wereld had gebaseerd op zijn achtergrond en sociale klasse. Hij had in het verleden nogal neerbuigend gedaan naar mensen van andere achtergrond. Diversiteit is iets dat ieder bedrijf onderschrijft (vooral als de overheid meekijkt) maar niemand daadwerkelijk in praktijk brengt, zegt hij achteraf. Onbekend maakt onbemind, dus vooral als je dagelijks met iemand moet samenwerken nemen we liever iemand aan van dezelfde cultuur en achtergrond. Gill zag in dat hij veel mensen daardoor nooit een eerlijke kans heeft gegeven. En nu werkt hij voor een jonge zwarte vrouw van totaal andere komaf. Een wereld ging voor hem open en hij moest bekennen dat hij zich er veel gelukkiger onder voelde.

Gill was er van overtuigd dat zijn toppositie in de reclamewereld en bijbehorend salaris de beloning waren voor zijn grote talent en zijn harde werken. Terwijl bij nader inzien zijn status en succes in de schoot geworpen waren door zijn afkomst en huidskleur. Hij moest toegeven dat het ophouden van die status hem jarenlang enorm veel energie gekost had. Jarenlang waren alleen macht en aanzien belangrijke succesfactoren en angst een sterke motivator en nu werd Gill geconfronteerd met het tegenovergestelde. Een schokkende en confronterende ervaring.

Het gevoel om nuttig te zijn, respect te krijgen, niet meer de schijn te hoeven ophouden geeft meer vreugde dan al het geld dat hij voorheen verdiende en de status en aanzien die hij had. Daarnaast is Gill zeer positief over de arbeidsvoorwaarden van Starbucks en ook over de arbeidsomstandigheden is hij niet negatief. Enkele kenmerken van de Starbucks bedrijfscultuur:
· Medewerkers geven elkaar geen opdrachten, maar vragen de ander of ze iets willen doen
· Medewerkers heten partners
· Gratis gezondheidszorg en onderwijs voor iedereen
· De partners komen op de eerst plaats daarna pas de klant
· Iedereen hoort respectvol met elkaar om te gaan
· Gelijke kansen voor iedereen.

Toch lijkt het een eenzijdig verhaal omdat Starbucks ook veel kritiek krijgt juist op de punten van arbeidsomstandigheden en -voorwaarden. Na een beetje googlen ontdekte ik twee kanten aan de medaille. Er zijn duidelijke voorstanders en tegenstanders van het concern. Starbucks gaat er prat op dat ze zo goed voor hun medewerkers zorgen, maar ondertussen toonden ze hun machtspositie aan de inkoopkant en werden de koffieboeren zwaar onder druk gezet om goedkoop te leveren. Zo zou Starbucks over de ruggen van mensen een “vals Bohemien gevoel” verkopen, was een van de kritische noten. Om de kritiek het hoofd te bieden zijn ze overstag gegaan. Inmiddels koopt het concern duurzame FairTrade koffie in, waarvoor ze een reclamecampagne hebben uitgevoerd, wat ze voorheen nooit deden.

Een andere kritische noot komt uit de hoek van Naomi Klein in haar boek No Logo, die genadeloos kritisch is op veel multinationals en daarmee ook op Starbucks. Onlangs kwam Starbucks nog in het nieuws omdat ze ontvangen fooien met terugwerkende kracht aan de partners uit moeten betalen.

Dus wat is er nu waar? Laten we vooral kritisch blijven en voortdurend vragen blijven stellen. Feit is dat Michael Gates Gill heel gelukkig is geworden in zijn functie van Barista bij Starbucks. Het gaat er dus niet om hoe de publieke opinie is, want die is al gauw vertekend, en als een bepaalde perceptie wordt overgenomen door een enkeling kan het al gauw een olievlekwerking tot gevolg hebben. Veel mensen papagaaien elkaar na, zonder de achtergronden te kennen en zonder na te denken over de consequenties. Het gaat er vooral om hoe een individu het ervaart. Zoveel mensen, zoveel smaken. Net als Starbucks en vele van zijn fans aangeeft: de koffie van Starbucks is een beleving.

Inmiddels geeft Gill veel lezingen aan het bedrijfsleven. De belangrijkste boodschap die hij mensen meegeeft is dat het leven onvoorspelbaar is en door iets onvoorziens een totaal ander wending kan krijgen. Hij raadt ook iedereen aan om een “open mind” te hebben en buiten de gangbare paden te kijken en te denken, dat verrijkt je leven.

Voor mij had het lezen van het boek nog een bijkomend opvoedkundig element. Mijn zoon was namelijk zeer onder de indruk dat ik binnen twee dagen meer dan tweehonderd bladzijden heb gelezen. Hij vindt lezen een verplichting waarbij iedere bladzijde telt. Opvoeden is het goede voorbeeld geven. Ik ben ervan overtuigd dat hij lezen ooit leuk gaat vinden.

donderdag 10 september 2009

Een bonus van maximaal een jaarsalaris

Welk een uitzonderlijke prestatie moet iemand leveren om een bonus van een jaarsalaris te ontvangen? En dan nog wel het jaarsalaris van het kaliber bankier.

Een nobel streven van de Nederlandse overheid om de bonuscultuur aan te pakken, maar of het gaat lukken is nog maar de vraag. “Dan verhogen we toch gewoon het vaste inkomen” was een eerste reactie van een bankier naar aanleiding van de voorgenomen reguleringsmaatregel. Een andere reactie: “Bankiers zijn veel slimmer en kunnen sneller schakelen dan ambtenaren die moeten handhaven”. Weer een ander reageerde met: “Het is palingen vangen in een emmer snot”. En van mensen met deze mentaliteit en houding zijn wij en het economisch systeem afhankelijk.

Een bonus verdien je als je een goede prestatie hebt geleverd en je de afgesproken resultaten hebt gehaald. Ik heb zelf jarenlang met bonussystemen gewerkt, maar ik heb nooit meer dan mijn eigen jaarsalaris aan bonus ontvangen, omdat het altijd een percentage van dat jaarsalaris betrof. Maar waarschijnlijk ben ik niet zo gewiekst als de bankiers die natuurlijk perfect met geld om kunnen gaan, want dat is tenslotte hun vak.

Hoezo goede prestaties? Citigroup leed in 2008 een verlies van 28 miljard dollar en kreeg 45 miljard dollar staatsteun. Toch werd er voor een bedrag van 5,3 miljard dollar aan bonussen uitgekeerd. Waarvan 696 medewerkers zelfs meer dan 1 miljoen dollar ontvingen! Hoe kan dit? Citigroup is niet het enige voorbeeld. Een aantal Amerikaanse banken maakten nog wel winst maar keerden totaal meer bonussen uit dan de behaalde winst. En ook in Europa krijgen veel bankiers al weer dikke bonussen terwijl de kredietcrisis nog lang niet over is en het economische systeem op haar grondvesten staat na te schudden.

De openbare aanklager van New York onderzocht de uitgekeerde bonussen over 2008 bij de negen banken die overheidssteun kregen. Zij vonden nagenoeg geen verband tussen de prestaties van de bankiers en de uitgekeerde bonussen. “Resultaten uit het verleden geven geen garantie voor de toekomst.” staat er zo braaf onderaan advertenties van banken. Voor de bankiers gaat deze waarschuwing blijkbaar niet op. De beurshandelaren die vaak forse transacties doen vinden dat ze recht hebben op een deel van de opbrengst. Dit denken heeft, volgens Kees Cools, hoogleraar corporate finance in Groningen, het hele beloningssysteem binnen banken aangetast.

Dat ondernemers veel geld verdienen als ze het goed doen is bekend en terecht. Zij lopen tenslotte risico, veelal met hun eigen vermogen als inzet. Zij kunnen failliet gaan waardoor ze vaak privévermogen en zelfs het huis waar ze in wonen verliezen. Maar bankiers zijn maar gewoon loonslaven. Welk risico lopen zij als het wat minder gaat? Ze raken hooguit hun baan kwijt, wat nogal makkelijk gaat in de Angelsaksische landen. Maar door het soepele ontslagrecht hebben ze zo weer een nieuwe baan. Maar in ons land lopen de dik betaalde bankiers nagenoeg geen risico. Dus waarom dan die hoge bonussen?

Als reden voor hoge salarissen en dito bonussen wordt maar al te gauw aangegeven dat voor kwaliteit betaald moet worden. Men moet op een krappe arbeidsmarkt kunnen concurreren. Volgens Heleen Mees ontbreekt het aan zelfreinigend vermogen in het old boys netwerk, dat alleen maar bezig is zichzelf in stand te houden. Als de bank Lehman Brothers Lehman Sisters had geheten was het volgens haar nooit failliet gegaan.

Gillian Tett, een verslaggever van de Financial Times, schreef een boek over het ontstaan van de kredietcrisis. Hij maakt gehakt van de gokkende en feestende bankiers van JP Morgan, veelal jonge ambitieuze mannen. Hij houdt ze met hun scrupuleus gedrag voor een groot gedeelte verantwoordelijk voor het ontstaan van de kredietcrisis. Tijdens luxueuze “heisessies” bedachten ze het ene na het andere financiële product waaronder de “credit derivatives” die rap werden gekopieerd door de andere banken. Het begin van de ondergang.

Natuurlijk kunnen we niet alle schuld van de kredietcrisis bij de bankiers leggen. Sinds het loslaten van onze ideologische denkbeelden, onze religieuze structuren en onze heldere en duidelijke door onze ouders uitgestippelde levenspaden, zijn we op zoek gegaan naar nieuw houvast. Dit houvast lijken we gevonden te hebben in materiële en financiële middelen. Hiermee kunnen wij onze behoefte aan vrijheid veiligstellen en komt het zwitserlevengevoel binnen handbereik. We zijn echter doorgeslagen in het consumeren. Lekker gemaakt door allerlei financiële constructies als beleggingshypotheken, aandelenlease, fiscale voordelen, heeft onze hebzucht extreme proporties aangenomen. Het moest een keer fout gaan.

Maar hebben we er wat van geleerd? Nee dus! De bankiers zien hun bonussen al weer gloren en als de beurskoersen weer opkrabbelen gaat de consument straks weer vrolijk verder met consumeren. Het is dan alleen nog maar wachten op de volgende kredietcrisis.

maandag 3 augustus 2009

Het juk van de religie

Om het begin van de schoolvakantie te vieren gingen we gezellig een dagje met onze kinderen naar de Efteling. Bij binnenkomst in het park werden we geconfronteerd met een gezin waarvan de vrouw volledig gesluierd en in het zwart gekleed was inclusief handschoenen en dichte schoenen, alleen haar ogen waren onbedekt. Man en kinderen liepen in korte broek en blote armen. “Mamma, heeft die mevrouw het niet erg warm?” vroeg een van onze kinderen. Tja, hoe leggen we dat nu met goed fatsoen uit?

Arme vrouw, dacht ik bij mijzelf. Ik stelde mij voor hoe ze in de Python en in de Vliegende Hollander zou gaan. Maar wellicht laat ze die aan zich voorbij gaan. Zal ze zelf wel genieten van zo’n dagje Efteling? Waarschijnlijk wel, want zij kijkt toe hoe haar gezin geniet en dat is wat telt. De vraag van mijn zoon negerend, om de pret niet te drukken, zijn we op pad gegaan. Daar kom ik op later meer geschikt moment wel bij hem op terug. Wat hebben de jongens gelachen toen ik bij de Piranha de volle laag kreeg en nat was tot op mijn onderbroek…..

Geïntrigeerd door de steeds meer in onze samenleving opdoemende islam kijk ik een paar dagen later naar de boeiende reportage De weg naar Mekka van de Belgische tv-maker Jan Leyen. In deze laatste aflevering van een serie van tien probeert Leyen zelf in Mekka te komen, wat hem als niet-moslim niet lukt. Hij constateert dat iedereen die gelovig of niet-gelovig is het Vaticaan het hart van het christendom mag betreden, maar dat alleen de aanhangers van de islam Mekka mogen bezoeken. Ook onderzoekt hij de rol en de positie van de vrouw in de islam. Hij voerde een aantal boeiende gesprekken waaronder die met een tot de islam bekeerde Amerikaanse vrouw uit Saudi Arabië.

Terwijl bij de vrouw in de Efteling, die een niqaab droeg, de ogen nog zichtbaar waren, droeg deze Amerikaanse-Saudische vrouw een burqa waarbij zelfs de ogen door een gaasje zijn bedekt. Een interview met haar alleen was niet mogelijk. Haar man legde uit dat de islamitische vrouw het heel goed heeft, er wordt goed voor haar gezorgd, ze is veilig en ze hoeft zich nergens zorgen over te maken. Op een heel timide toon gaf de vrouw toe dat ze zich veilig en beschermd voelde, maar dat haar Amerikaanse familie haar eigenlijk ook niet begreep. Ze klonk niet echt overtuigend en dus maakte zij op mij geen gelukkige indruk, voor zover dat waarneembaar was achter de sluier.

Een meewarig gevoel van verdriet en medelijden dringt zich aan mij op bij dergelijke beelden. Ik moet accepteren dat religie bepaalde gebruiken en uitwassen kent die de mijne niet zijn, maar moeilijk is het wel. Temeer omdat ik zelf het juk van de religie heb afgeworpen. Want ook in onze eigen kring en onze eigen religie kunnen we er wat van. Komende uit een zeer religieus nest weet ik dat het, vooral voor vrouwen, een beknelling kan zijn en dat de druk van de familie groot is. Toen mijn moeder trouwde moest ze stoppen met werken en eigenlijk had mijn vader graag hetzelfde bij mij gezien. Om mij heen zie ik nog steeds vrouwen die de druk niet kunnen weerstaan of de strijd niet aan willen gaan.

Jarenlang als ik op zondagochtend de kerkklokken hoorde luiden dook ik diep weg onder de dekens om het niet te horen. Het gevoel van schuld heb ik pas na jaren los kunnen laten. Bij sommige familieleden moet ik mij verdedigen waarom ik niet meer naar de kerk ga. Ik geloof, maar wel op mijn eigen manier. Ik geloof niet in het instituut kerk en niet in de religie met al haar dogmatiek. Religie beklemt. Omwille van de religie worden de meeste oorlogen gevoerd en worden heel veel mensen vermoord. Terwijl het bij religie juist gaat om liefde voor het hogere en vredelievendheid voor al wat leeft.

Door de toenemende zichtbaarheid van religie in onze samenleving lijken tegenstellingen zich te verharden. Er is steeds meer strijd tussen verschillende religieuze groeperingen. Toch kunnen we constateren, hoe paradoxaal dat ook klinkt, dat de mensheid wereldwijd emancipeert. De strijd en de chaos die daaruit ontstaat is slechts een stuiptrekking voor een nieuw evenwicht dat gevonden moet worden. Een evenwicht waarbij iedereen in een multiculturele samenleving zichzelf kan zijn.

Gelukkig zijn we in het Westen al een heel eind opgeschoten met de vrijheid van meningsuiting, recht op geloof en gelijke rechten voor de vrouw. Het is nog niet eens zo heel lang geleden dat vrouwen als handelingsonbekwaam gezien werden. Pas sinds een wetswijziging in 1956 mag de gehuwde vrouw ook zelfstandig rechtshandelingen verrichten. En wist u dat vrouwen in Nederland pas sinds 1922 kiesrecht bezitten, tot grote ergernis van de Staatkundig Gereformeerde Partij die daar nog steeds tegen is.

Het is alleen jammer voor de islamitische vrouwen, zij hebben helaas nog een lange weg te gaan. Jammer ook dat ze niet net als hun kinderen ongeremd kunnen genieten, want niets is leuker dan tijdens een dagje Efteling je weer helemaal kind te voelen.

donderdag 30 juli 2009

Ieder pondje plakt aan ‘t kontje

Dit zei laatst iemand tegen mij tijdens het naar binnenwerken van een vette hap, terwijl ik een gezond appeltje stond te eten. Zij was zich maar al te goed bewust van het feit dat ze het maar beter kon laten, maar ja de verleiding was té groot. De titel van deze column zou een leuke reclameslogan kunnen zijn, al weet ik niet voor welk product.

Mensen die goede reclamecampagnes bedenken bewonder ik zeer, want ik kan het niet. Ik werd onlangs uitgenodigd via een persoonlijke brief voor een gesprek met de directeur van een reclamebureau. Naast de brief bevatte de enveloppe ook een gebaksvorkje en de brief zelf was voorzien van een illustratie van een uitnodigend stuk taart. “Als u voor de koffie zorgt komen wij met gebak en kunt u proeven hoe onze aanpak smaakt” was de strekking van de boodschap. Erg creatief en leuk gevonden.

Reclame die past bij de ontvanger
Een paar dagen later werd ik keurig gebeld of ik de brief had ontvangen en of de directeur een keertje langs mocht komen. Eerlijk gezegd was de gebaksvork al in de besteklade verdwenen en de brief in het ronde archief. Omdat ik een zeer gematigd eter ben, zeker tijdens het werk, zat te niet te springen om een gratis stuk taart en ook heb ik geen behoefte aan een reclamebureau, dus heb ik het verzoek resoluut doch vriendelijk afgewezen. Maar met hun creatieve aanpak hebben ze zich wel bij mij op de kaart gezet.

Een paar weken later tijdens een netwerkbijeenkomst ontmoette ik toevallig alsnog de betreffende directeur van het reclamebureau. Hij gaf daar een presentatie over online marketing. De man had een fikse buikomvang en scheurde zowat uit zijn overhemd en omdat het nogal warm was liep hij behoorlijk ongezond te hijgen. Hij had blijkbaar heel wat bezoeken afgelegd de achterliggende weken en klaarblijkelijk wat veel taartjes gegeten. Waarschijnlijk had hij zijn hobby met zijn werk gecombineerd. Ik kon ineens geen enkele waardering meer opbrengen voor de marketingcampagne. Mij stelde dat direct voor een enorm dilemma.

Kosten voor de gemeenschap
Ik ben adviseur en mijn adviezen gaan verder dan het werk. Mij gaat het om de menselijke maat en dat betekent niet alleen dat we goed met ons personeel en collega’s moeten omspringen, maar zeker ook goed voor onszelf moeten zorgen. Vitale en gezonde mensen zitten lekkerder in hun vel en presteren beter. De man van het reclamebureau richt zichzelf op deze manier te gronde. Zijn bedrijf vaart er wellicht wel bij maar hij zelf niet. Maar hoe kan ik dat nu met goed fatsoen bij hem onder de aandacht brengen?

Obesitas vormt steeds meer een toenemend gevaar voor de volksgezondheid. Het kan namelijk leiden tot hart- en vaatziekten, diabetes, gewrichtsproblemen en zelfs tot kanker. Naar schatting 35% van de Europese bevolking kampt met overgewicht. Een serieus probleem waar het Europees Parlement speciale aandacht voor vraagt. In een onlangs gepubliceerd rapport in de VS wordt gesteld dat de consequenties van zwaarlijvigheid ongeveer 10% van de totale medische kosten bedraagt, zo’n 103 miljard dollar. Vooral bij kinderen neemt het aantal dat te dik is sterk toe, een ernstig probleem voor de toekomst, zeggen deskundigen. Toch wordt overgewicht nog steeds niet als een echt probleem beschouwd, terwijl de gevolgen gelijk zijn aan dat van roken.

Aanpassen van de levensstijl
Het is in ons dagelijks leven beslist niet eenvoudig om gewicht te verliezen of op peil te houden. Onze cultuur wordt bepaald door het vrijemarktprincipe waarin genot en gemak een belangrijke rol spelen. Fastfood vormt hierin een belangrijk onderdeel en de reclame speelt daar driftig op in. Er zal een mentaliteitsverandering en een aanpassing van de levensstijl nodig zijn om het tij te keren. Hier ligt een belangrijke taak voor de overheid weggelegd door het geven van goede voorlichting. Maar vooral ligt er een belangrijke uitdaging voor de voedingsmiddelenindustrie om gezondere voeding te produceren. Ook bij ouders ligt een opvoedende en voorbeeld gevende taak.

Omdat de man van het reclamebureau mij tijdens zijn presentatie een paar goede tips aan de hand deed over online marketing heb ik besloten wat terug te doen. Ik heb hem een briefje gestuurd met wat tips over gezond en vitaal leven. En als hij behoefte heeft aan een persoonlijk gesprek dan ben ik daar altijd toe bereid onder het genot van een kopje koffie “zonder” of een glaasje mineraalwater.

Tips voor een gezond voedingspatroon:
· Bewuster en minder eten;
· Meer gezonde voeding;
· Minder gemaksvoeding;
· Beperk de tussendoortjes;
· Drink voldoende water;
· Matig met zout, suiker, vet en alcohol;
· Voldoende bewegen (pak wat vaker de fiets in plaats van de auto = ook goed voor het milieu);
· Doe eens een keer een vastenkuur (wel onder deskundige begeleiding).
.

donderdag 9 juli 2009

What have we done to the world

Dit zingt Michael Jackson in zijn aangrijpende nummer “Earth Song”, een aanklacht tegen de uitbuiting en de teloorgang van onze planeet. Maar we kunnen ons eveneens afvragen: Wat heeft de wereld Michael Jackson aangedaan?

Een geweldige zanger, danser, entertainer is niet meer. Wie is er niet opgegroeid met zijn muziek? Wie heeft er niet gekeken naar zijn imposante videoclips en gedanst op zijn muziek? Hij mag met recht de King of Pop genoemd worden. Maar helaas zijn flexibele benen konden de weelde niet aan.

Lang voor de duurzaamheidhype van Al Gore, is door velen de manier waarop we met onze planeet aarde omgaan aan de kaak gesteld. Ook Michael Jackson heeft dat al begin jaren ’90 gedaan. Met nummers als Heal the World en Earth Song heeft hij aandacht gevraagd voor de exploitatie en uitbuiting van onze planeet.

In de videoclip van Earth Song wordt op indringende wijze getoond hoe verkeerd wij bezig zijn. Wij doden onschuldige dieren. Olifanten slachten we af voor ivoor, zeehonden voor hun huid en walvissen voor hun levertraan en vet. We kappen oerbossen en verdrijven hele volksstammen uit hun natuurlijke habitat. We voeren oorlog waarbij kinderen sneuvelen. En we onttrekken enorme hoeveelheden natuurlijke hulpbronnen aan de aarde en putten daarmee onze grond uit. We hebben onze atmosfeer aangetast en vervuilt. En dat alles om onze welvaart te vergroten.

We zijn doorgeschoten in onze zoektocht naar materiële welvaart. Consumeren is het adagium van onze tijd. Onze moeder aarde is echter geen onuitputtelijke bron, maar een levend organisme in nood, waar terecht aandacht voor wordt gevraagd. Maar het is niet alleen onze aarde die ten onder gaat, de mensheid heeft niet alleen zijn leefomgeving aangetast, maar ook zichzelf.

De druk die wij mensen onszelf, maar vooral ook de iconen van onze tijd opleggen, is beknellend en zelfs vernietigend. De cultuur die wij hebben ontwikkeld, het door de media opgedrongen schoonheidsideaal, is schadelijk. Wij moeten eeuwig jong blijven, ons mooier voordoen dan we zijn en we doen er alles aan om dat te bereiken. Zelfs als we onszelf moeten verminken.

Was Michael Jackson als gewone jongen door het leven gegaan dan was hij waarschijnlijk niet op deze tragische wijze aan zijn einde gekomen. Al vroeg in zijn leven is hij geëxploiteerd ten koste van zijn kind zijn en ten koste van zijn vrijheid. Neem daarbij het feit dat nooit eerder een zwarte artiesten zo populair is geweest. Is het raar dat hij een totaal verkeerd beeld van zichzelf heeft gekregen?

Racisme en onderdrukking heeft een collectief geheugen. Het gevoel anders te zijn, er niet bij te horen, het gevoel van inferioriteit is bij bepaalde groepen mensen diep verankerd. Michael Jackson heeft dat gevoel helaas vertaald naar de buitenkant en door zijn succes heeft hij de mogelijkheden gehad daar wat aan te doen. En waarschijnlijk heeft gebrek aan liefde en respect van zijn familie, die hem op een bepaalde manier heeft uitgebuit, daar ook geen goed aan gedaan. Het trieste is dat medici zijn meegegaan in zijn gevoel. Wat zijn dat voor artsen die meegaan in dergelijke waanbeelden. Een psychiater was meer op zijn plaats geweest dan een plastisch chirurg.

De mensheid heeft zichzelf in een spagaat gemanoeuvreerd, want enerzijds maken wij onszelf tot eenheidsworst en willen we net zo zijn als ieder ander. Maar op hetzelfde moment willen we anders en vooral uniek zijn, met excessen als gevolg. Bij Michael Jackson nam dit een weerzinwekkende vorm aan, waaraan hij uiteindelijk ten onder is gegaan. Het gedrag en de waanzin van Michael Jackson is onze cultuur geworden. Als we zo door gaan richten we niet alleen onze planeet, maar ook onszelf te gronde. We moeten ons serieus afvragen: “Wat heeft de wereld Michael Jackson aangedaan?”

donderdag 18 juni 2009

Het is tijd voor Slow

Door de huidige crisis heeft het kapitalisme een fikse deuk opgelopen. Vooral de Amerikaanse benadering van het vrije markt denken staat ter discussie. Hebben we het al die jaren verkeerd gedaan? Hoe moet het dan wel? Tijdens de Slow ChangeMgt bijeenkomst op 25 mei 2009 werd hierover flink gediscussieerd.

In zijn boek “Capitalisme contre capitalime” uit 1991 constateerde de Franse econoom Michel Albert een tegenstelling tussen de harde neoliberale politiek van de Amerikaanse president Ronald Reagan en de mildere en meer sociale politiek in West-Europa. Hij schreef achttien jaar geleden al, onderbouwd met cijfers, dat de Europese aanpak, door hem aangeduid als Rijnlands, economisch betere vooruitzichten biedt dan het Angelsaksische model. Hij waarschuwde toen al voor het ontstaan van een torenhoge staatsschuld in Amerika als gevolg van de snelle welvaartsgroei.

De kredietcrisis wordt vooral toegeschreven aan het falen van het Angelsaksische model, daarmee heeft Albert dus gelijk gekregen. De aantrekkingskracht van het snel rijk kunnen worden toont duidelijk zijn keerzijde. De laatste jaren zijn we verslaafd geraakt aan snelheid. Soms lijkt het er wel op of een etmaal niet meer uit 24 uur maar uit 18 uur bestaat. We komen steeds meer tijd tekort. Dit wordt vooral pijnlijk zichtbaar in de grote groep werknemers met chronische vermoeidheid en overmatige depressies. De hele snelheidseconomie is door de crisis piepend en krakend tot stilstand gekomen. Tijd voor bezinning.

De enige zekerheid die we in ons leven hebben is dat alles verandert. Maar een ding verandert niet en dat zijn onze basisbehoeften, zoals Maslow al in zijn piramide beschreef. Het wordt tijd dat we terugkeren naar waar het werkelijk om draait: de mens en de menselijke relaties. We zijn de laatste jaren vooral gefocust geweest op onszelf en op de groei van onze materiële welvaart. De hardlopers zijn doodlopers gebleken. Het werd een keer tijd, de balans is zoek!

In Europa begint gelukkig een tegenbeweging zichtbaar te worden. Veel initiatieven en ontwikkelingen die op zoek zijn naar “Slow”, zoals Slow Food, Slow Management, Slow Politics, Slow Journlism, Slow Life. Op internet zijn diverse voorbeelden te vinden. In Nederland is in 2007 het tijdschrift Slow Management opgericht. De Canadees-Britse journalist Carl Honoré schreeft in 2004 een boek: “Slow, een wereldwijde revolutie”, waarin hij pleit voor een culturele revolutie en een nieuwe balans zowel in het werk als ook privé. Op LinkedIn bestaat de gestaag groeiende groep Slow ChangeMgt, waarvan een aantal leden op 25 mei bijeen kwamen om te discussiëren over wat Slow inhoudt. Een greep uit de onderwerpen die tijdens deze Ronde Tafel bijeenkomst ter sprake kwamen met enkele aanbeveling:

Slow Change Management
Bij veranderingsprojecten moeten we vooral voor ogen houden dat er geen revolutie plaatsvindt, dat werkt altijd contra. Ga uit van de kracht van mensen en ga vooral ook uit van je eigen kracht. Het is van belang dat je als veranderaar vooral als inspirator optreedt en dat je vanuit je bevlogenheid mensen motiveert en in beweging krijgt. Ook moet daarbij steeds het overkoepelende doel voor ogen gehouden worden. We moeten niet blind veranderen om het veranderen, ook niet-conventionele oplossingen kunnen een verandering tot stand brengen. Zo kan het soms beter zijn een niet functionerende medewerker te laten zitten in plaats van te verwijderen, omdat het onnodig onrust kan veroorzaken. Mensen kunnen zich op een bepaalde manier spiegelen aan de slecht functionerende medewerker en daardoor het positieve gevoel krijgen dat ze zeker niet zo ver mogen afzakken.

Vaak denken we problemen te kunnen aanpakken door het inzetten van technologische hulpmiddelen, maar dit is niet per definitie de juiste oplossing. Als je de groeisnelheid van een plantje wil meten geef je iemand een liniaal, daar heb je geen ingewikkeld meetsysteem voor nodig. Het inzetten van middelen is altijd situationeel afhankelijk.

Door onze opvoeding en achtergrond hebben we geleerd op een bepaalde manier naar de werkelijkheid te kijken en nemen we bepaalde zaken voor lief. Het is noodzakelijk dat bij alles wat we doen we een kritische houding aannemen, vragen blijven stellen en een open blik blijven houden. Onze organisaties zijn ontstaan in de industriële revolutie, we organiseren nog steeds op dezelfde manier, ondanks alle technologische veranderingen. Klopt dit nog?

Slow gezondheidszorg
De mens wordt in de medische wetenschap in delen beschouwd: hart, benen en armen, hoofd, organen, etc. Omdat de geneeskunde zo kijkt kost het heel veel tijd om tot de juiste oplossing voor bepaalde kwalen of aandoeningen te komen. Het wordt tijd dat de mens als eenheid wordt gezien. De alternatieve geneeskunde, door de reguliere geneeskunde aangeduid als “kwakzalverij”, kijkt naar de mens als geheel, zoekt vanuit die blik naar het probleem en de oplossing. Wordt het niet tijd om ook alternatieven serieus te nemen?

Slow Food
Er wordt meer geld gestoken in de farmaceutische industrie om mensen met overgewicht te behandelen, dan dat er in de R&D van gezonde voeding wordt gestoken om de problemen te voorkomen. Het afleren van bestaande voedingspatronen is moeilijk. Makkelijker is het daarom om een andere soort voeding (gezondere voeding) in hetzelfde voedingspatroon in te brengen. Daar is nog een hoop te winnen. Ook gezonde beweging om overgewicht te voorkomen is niet meer automatisch onderdeel van de opvoeding van onze kinderen. We zijn te druk en zetten daarom onze kinderen al gauw met een zak chips voor de televisie of de computer. Een Slow levensritme kan ook deze disbalans herstellen.

Tip om Slow te bevorderen
We trekken vaak te snel conclusies of doorgronden onvoldoende waar een probleem zit. Om het werkelijke probleem boven water te krijgen dat om een oplossing vraagt is het raadzaam om 5 keer “waarom” te vragen. Vaak bij de derde “waarom” komt het uiteindelijke probleem duidelijk op tafel.

De algemene conclusie van de bijeenkomst – onze uitdagingWe zijn heel ver af geraakt van waar het eigenlijk allemaal om gaat: menselijke relaties. Het wordt tijd dat we anders gaan leren kijken. We moeten leren andere keuzes te maken dan we altijd automatisch gedaan hebben, omdat het zo hoort, omdat we het zo hebben geleerd, omdat we het altijd zo doen. Die manier van doen kan wel helemaal niet de juiste zijn (het natte apensyndroom). We moeten weer gaan nadenken en onze intuïtie gaan gebruiken. Die is platgeslagen door onze opvoeding en onze studie. Slow kan ons daarbij helpen, omdat Slow ons laat nadenken en omdat Slow daarna nét snel genoeg is om zaken in beweging te krijgen en te houden en om de juiste verandering tot stand te brengen.

Deze bijdrage is samengesteld naar aanleiding van de Slow ChangeMgt bijeenkomst op 25 mei 2009. Het was een uiterst boeiende bijeenkomst met veel verschillende geluiden over hoe het ook kan!

Jolanda Verburg